ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1491 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3630/11.32a

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1491
Datum uitspraak: 24-02-2011
Datum publicatie: 11-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3630/11.32a
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk, omdat klager niet rechtstreeks in zijn belang is getroffen.

Verloop van de procedure

1 Bij brief van 1 juli 2010, abusievelijk gedateerd 1 juli 2007, heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek verricht door de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam is het dossier op 1 februari 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met gedragsregels 1, 2 lid 1, 29 en 30. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij in 2003 met zijn voormalige kantoorgenote mr W. heeft samengespannen tegen de cliënten van verweerder.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- In 2003 is een geschil ontstaan tussen de heer B. en de heer en mevrouw P. met betrekking tot de verkoop van een onroerende zaak.

- Verweerder en mr W. behartigden in die periode de belangen van de heer B.

- Klager behartigt de belangen van de heer en mevrouw P. in de inmiddels aan hem overgedragen kwestie tegen de heer B., een herroepingszaak, die aanhangig is bij het Gerechtshof ’s-Gravenhage.

Beoordeling van de klacht

4.1 De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degene die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure vereist is, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.

4.2 Klager heeft gesteld dat hij meent een eigen belang bij deze klacht te hebben, omdat verweerder de beroepsgroep als zodanig in diskrediet heeft gebracht door zijn vermeend bedrieglijk handelen en dat zijn gedragingen centraal staan in de herroepingszaak voornoemd.

4.3 Uit de stellingen van klager volgt niet dat klager door hetgeen hij verweerder verwijt rechtstreeks in zijn belang is getroffen. Daarom moet de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk worden afgewezen.

Beslissende

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 24 februari 2011.

Plv. Voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.