ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2297 Raad van Discipline Arnhem 11-89

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2297
Datum uitspraak: 05-12-2011
Datum publicatie: 22-12-2011
Zaaknummer(s): 11-89
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt dat verweerder en diens kantoor in 1992 fl.36.000,00 voor hem hebben ontvangen maar dat bedrag nimmer aan hem hebben uitbetaald noch anderszins aan hem ten goede hebben laten komen. Sedertdien geen contact meer gehad. Klager heeft voor het laatst in 1993/1994 aan de bel getrokken voor wat betreft zijn vordering op de destijds beslagene. Gelet op tijdsverloop van plusminus 19 althans 17 jaar tot aan indiening klacht is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

11-89

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klager,

tegen:

mr. X en/of zijn kantoor

hierna te noemen verweerder resp. ´advocatenkantoor´.

1. Bij brief d.d. 21 september 2011, door de raad op diezelfde dag ontvangen, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 12 september 2011, verzonden 14 september 2011, waarbij klagers klacht tegen verweerders als kennelijk ongegrond is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 november 2011, waar alleen verweerder is verschenen, bijgestaan door mr. Y. Klager is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen.De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, en mrs. C.J. Lunenberg-Demenint, G.R.M. van den Assum, H.J.P. Robers en A.T. Bolt, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerders kennelijk ongegrond is. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De gronden waarop de voorzitter tot zijn oordeel is gekomen kunnen zijn beslissing volledig dragen. Tegenover klagers stelling in zijn verzetschrift dat hij niet eerder dan in 2011 uit een brief van notaris [ ] van 13 april 2011 vernomen had dat er medio 1992 een bedrag van fl. 36.000,00 aan verweerder en/of diens kantoor ten behoeve van hem betaald was, heeft verweerder desgevraagd ter zitting toegelicht dat hij in 1992 wel degelijk de betaling van fl 36.000,00 met klager heeft besproken. Dat is telefonisch gebeurd, klager had Nederland verlaten en verbleef toen in [het buitenland]. De betaling was voorwaarde voor opheffing van het eerder door verweerder op verzoek van klager op het pand aan de […] gelegde conservatoire beslag. Met die betaling was het doel bereikt waarvoor klager het beslag had laten leggen, te weten uitbetaling van de overwaarde in het pand aan klager die een grote vordering had op de eigenaar, die doende was een aantal panden te verkopen. Deze lezing van de feiten is niet door klager weersproken en staat daarmee voor de raad vast.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 5 december 2011.

griffier      voorzitter