ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2290 Raad van Discipline Arnhem 11-131

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2290
Datum uitspraak: 07-11-2011
Datum publicatie: 22-12-2011
Zaaknummer(s): 11-131
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat van wederpartij. Klager verwijt verweerder dat hij een voor klager bedoelde brief – in strijd met ten overstaan van de deken gemaakte afspraken-  niet rechtstreeks aan klager heeft gestuurd maar aan zijn advocaat. Zowel de deken, verweerder als de advocaat van klager hebben verklaard dat de deken juist geadviseerd heeft de correspondentie via de advocaten te laten verlopen. De handelwijze van verweerder is bovendien  in overeenstemming met de gedragsregels. Klacht kennelijk ongegrond.

11 – 131

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

inzake:

[klager]

wonende te [plaats]

hierna te noemen klager

tegen:

[verweerder]

advocaat te [plaats]

hierna te noemen verweerder

1. Bij brief d.d. 9 november 2010 heeft klager zich gewend tot de  Utrechtse deken met  een klacht over verweerder. De klacht is door en namens de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht, mr. H.H. Tan onderzocht. Bij brief van 13 oktober 2011 heeft de deken de klacht ter kennis van de Raad van Discipline gebracht. Deze brief met daarbij het dossier bestaande uit 18 stukken is bij de raad binnengekomen op 14 oktober 2011.

2. Klager verwijt verweerder dat hij een voor klager bedoelde brief – in strijd met daarover ten overstaan van de Utrechtse deken in het kader van een eerdere klachtprocedure gemaakte afspraken- niet rechtstreeks aan klager heeft gestuurd maar aan zijn advocaat. Als gevolg hiervan is klager geconfronteerd met kosten van zijn advocaat. Klager houdt verweerder aansprakelijk voor deze kosten.

3. Verweerder heeft verweer gevoerd. Hij stelt dat hij zich juist wel aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. Op 29 april 2010 hebben klager en verweerder, in het kader van de behandeling van een eerdere klachtprocedure tussen klager en verweerder, een gesprek gehad bij de deken. In dit gesprek heeft de deken juist geadviseerd de contacten tussen klager en de cliënte van verweerder via de advocaten te laten verlopen. Conform deze afspraak heeft verweerder op 11 oktober 2010 een brief aan de advocaat van klager gestuurd. Een dag later, op 12 oktober 2010 ontving verweerder hierop een reactie. De advocaat van klager schreef hem in deze faxbrief d.d. 12 oktober 2010 dat klager hem uitdrukkelijk heeft meegedeeld niet meer namens hem (klager) te mogen reageren. Tevens verzocht de advocaat van klager verweerder in deze faxbrief om voortaan rechtstreeks met zijn cliënt (klager) te corresponderen. Vervolgens heeft verweerder klager rechtstreeks aangeschreven en geen contact meer gehad met de advocaat van klager.

Met betrekking tot de kosten waarvoor klager hem aansprakelijk houdt stelt verweerder dat klager desgewenst de rechtbank kan (laten) verzoeken om een proceskostenveroordeling.

4. De voorzitter is van oordeel dat op deze klacht bij voorzittersbeslissing behoort te worden beslist.

5. De voorzitter gaat uit van de volgende gegevens:

Verweerder is de advocaat van de ex-echtgenote van klager. In de periode 25 januari 2010 – 13 september 2010 heeft de Utrechtse deken een eerdere klacht tussen klager en verweerder in behandeling gehad. Deze klacht is bij brief d.d. 13 september 2010 ter kennis van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam gebracht. Tijdens het onderzoek in deze eerste klacht heeft de deken klager en verweerder geadviseerd de communicatie via de advocaten te laten verlopen.

6. De voorzitter beoordeelt de klacht als volgt:

De stelling van klager dat in het kader van de eerdere klachtbehandeling zou zijn afgesproken dat verweerder voortaan rechtstreeks met klager zou corresponderen in plaats van met de advocaat van klager is niet komen vast te staan. Zowel de deken, verweerder, als de advocaat van klager hebben aangegeven dat in de op 29 april 2010 gevoerde bespreking door de deken is geadviseerd en is afgesproken dat de correspondentie in het vervolg via de advocaten zou verlopen. Ook klager zelf maakt in zijn klachtbrief van 9 november 2010 melding van dit advies van de deken.

De handelwijze van verweerder, die wist dat klager in de echtscheidingsprocedure door een advocaat werd bijgestaan, is in overeenstemming met de interne beroepsopvattingen binnen de advocatuur zoals deze zijn weergegeven in de Gedragsregels (regel 18).

Zodra verweerder van de advocaat van klager bericht kreeg dat deze geen opdracht meer had van klager om met verweerder te corresponderen heeft verweerder klager rechtstreeks aangeschreven. Van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt is de voorzitter niet gebleken.

Nu de klacht kennelijk ongegrond is deelt de klacht over de gemaakte kosten dit lot.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

De klacht is kennelijk ongegrond en wordt afgewezen.

Deze beslissing is gegeven op 7 november 2011 door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het Gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden op 7. november 2011.

Voorzitter