ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2203 Raad van Discipline Arnhem 11-111

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2203
Datum uitspraak: 25-10-2011
Datum publicatie: 30-11-2011
Zaaknummer(s): 11-111
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht dat verweerster, anders dan was afgesproken alsnog zou hebben geweigerd klager bij zijn aanhouding en tijdens zijn verhoor door de politie bij te staan is – gelet op het gemotiveerde verweer – onvoldoende onderbouwd. Klacht is kennelijk ongegrond.

11-111

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF ARNHEM

                                                           Inzake:

X

wonende te A,

     klager,

     hierna: klager

    tegen:

     mr. Y

     advocaat B,

     beklaagde,

     hierna: verweerster

1.

Klager heeft begin januari 2011 een klacht tegen verweerster ingediend. De klacht is destijds ingediend bij de Orde van Advocaten in het arrondissement A. Omdat verweerster toen werkzaam was in het arrondissement B is de klacht naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B doorgestuurd. Wegens overstap van verweerster naar het Arrondissement A is de klacht vervolgens medio 2011 weer naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement A gestuurd. Na afronding van het onderzoek van de klacht is deze met de bijgevoegde stukken bij brief d.d. 26 september 2011 ter kennis van de raad gebracht. De stukken zijn op 27 september 2011 door de raad ontvangen.

2.

De klacht alsmede de toelichting van klager daarop luiden als volgt.

Eind 2009 ontving klager het bericht dat hij zou worden aangehouden in verband met een strafbaar feit. In overleg met zijn rechtsbijstandverzekeraar wendde klager zich vervolgens tot verweerster. Verweerster zou de reden van de aanhouding voor klager uitzoeken en bij de aanhouding van klager, die de volgende morgen zou plaatsvinden, en het verhoor door de politie aanwezig zijn. Een half uur voor de aanhouding kreeg klager van verweerster het bericht dat zij niet aanwezig zou zijn.

Klager verwijt verweerster dat zij tegen de afspraak in niet bij de aanhouding aanwezig is geweest, zodat klager daarbij en bij het verhoor door de politie zonder bijstand was.

3.

Tot haar verweer heeft verweerster het volgende naar voren gebracht.

De zaak van klager werd door rechtsbijstandverzekeraar Achmea uitbesteed aan verweerster. Naar aanleiding daarvan had verweerster diezelfde dag nog telefonisch contact met klager. Daarin adviseerde zij klager onder meer geen gehoor te geven aan het verzoek om zich op het politiebureau te melden. Dat heeft klager toch gedaan. Klager is vervolgens op het politiebureau aangehouden. Daarop hebben klager en verweerster wederom telefonisch contact gehad. Dit gesprek escaleerde en klager heeft toen aangegeven niet langer te wensen dat verweerster hem bijstond. Verweerster heeft aangegeven dat ze dan afstand van de zaak zou nemen en heeft het gesprek beëindigd. Daarop heeft verweerster nog contact met een piketadvocaat gezocht, die klager bij zou staan bij de voorgeleiding bij de rechter-commissaris. De wijze van beëindiging van het contact met klager heeft geen gevolgen gehad voor de strafprocedure, die in positieve zin voor klager is geëindigd. Verweerster ontkent dat er met klager de afspraak is gemaakt om hem bij zijn aanhouding en zijn verhoor bij te staan.

4.

De voorzitter is van oordeel dat op deze klacht bij voorzittersbeslissing dient te worden beslist.

5.

De voorzitter beoordeelt de klacht als volgt.

De klacht dat verweerster, anders dan was afgesproken alsnog zou hebben geweigerd klager bij zijn aanhouding en tijdens zijn verhoor door de politie bij te staan is – gelet op het gemotiveerde verweer – onvoldoende onderbouwd. Het standpunt van verweerster, dat dit niet was afgesproken, is door klager niet inhoudelijk weersproken, terwijl hij daartoe wel de gelegenheid heeft gehad. De voorzitter beoordeelt de klacht derhalve kennelijk ongegrond.

HET VOORGAANDE LEIDT TOT DE VOLGENDE BESLISSING:

De klacht van klager tegen verweerster is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 27 oktober 2011 door mr. B.P. J.A.M. van der Pol, voorzitter van de raad van discipline in het Rechtsgebied van het Gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden op 27 oktober 2011.