ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1836 Raad van Discipline Arnhem 11-16

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1836
Datum uitspraak: 15-02-2011
Datum publicatie: 25-07-2011
Zaaknummer(s): 11-16
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat handelt niet klachtwaardig door af te gaan op mededelingen van de wederpartij bij de voorlopige vaststelling van de omvang van diens financiële verplichtingen (pensioen).

11-16

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Inzake

de heer [ ]

wonende te [ ]

hierna te noemen klager

tegen

mr.[ ],

advocaat te [ ]

hierna te noemen verweerder

1. Op 19 juli 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder bij mr. P.A.M. Manning, Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Zwolle-Lelystad. De Deken heeft de klacht onderzocht. Na afloop van het onderzoek is de klacht bij brief van 20 januari 2011 ter kennis gebracht van de Raad van Discipline. De stukken zijn bij de raad binnengekomen op 24 januari 2011.  

2. De klacht betreft het optreden van verweerder als advocaat van de ex-echtgenote van klager. De klacht luidt als volgt. Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt door ten onrechte een te hoog bedrag namens zijn cliënte als af te dragen pensioen van klager te eisen en ten onrechte een (te hoog) bedrag aan rente en kosten te vorderen van klager. Voorts had verweerder als advocaat moeten zien c.q. had kunnen nagaan wat het werkelijke bedrag was dat klager aan opgebouwde pensioenrechten aan zijn ex-echtgenote diende uit te keren.

3. Verweerder heeft verweer gevoerd. Hij stond de ex-echtgenote van klager bij met betrekking tot de verdeling van klagers ouderdomspensioen, welke verdeling bij echtscheidingsconvenant in 1985 overeen was gekomen. Klager kon sinds januari 2008 aanspraak maken op ouderdomspensioen maar was nog niet overgegaan tot afdracht van het aan zijn ex-echtgenote toekomende deel. Klager zelf heeft bij brief van augustus 2008 naar voren gebracht dat zijn ex-echtgenote waarschijnlijk recht had op een bedrag van € 210,-- per maand. Bij brief van 2 september 2008 heeft verweerder aan klager voorgesteld om in afwachting van de nadere berichten van het pensioenfonds dat bedrag bij wijze van voorschot maandelijks te gaan voldoen. In januari 2009 heeft verweerder voorgesteld het bedrag te stellen op € 166,48 netto per maand. Eerst in juli 2010 is gebleken dat de omvang van de aanspraken van zijn cliënte aanzienlijk lager waren. Volgens verweerder treft hem daarvan echter geen tuchtrechtelijk verwijt. 

4. Bij de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter uit van de volgende gegevens. Klager is in 1985 gescheiden. In het echtscheidingsconvenant is vastgelegd dat de ex-echtgenote van klager een deel van het tot dan opgebouwde ouderdomspensioen bij pensionering zou gaan ontvangen. Verweerder is door de ex-echtgenote van klager benaderd toen klager, na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, niet op eigen initiatief een deel van zijn pensioenrechten aan haar is gaan betalen. In reactie op de brief van 20 augustus 2008 van verweerder, heeft klager aan verweerder bericht dat klager bereid was om met ingang van die maand een bedrag van € 210,-- per maand te gaan betalen, om meer problemen te voorkomen. Dat voorstel heeft verweerder namens zijn cliënte aanvaard, hetgeen blijkt uit zijn brief van 2 september 2008, in afwachting van nadere berichten van het pensioenfonds. Over de daadwerkelijke omvang van de achterstand zou na een precieze opgave van de aanspraken van klager en daarmee ook van zijn ex-echtgenote nader worden gesproken. In juli 2010 is gebleken dat de aanspraken van de ex-echtgenote op een aanzienlijk lager bedrag dienden te worden gesteld en dat klager teveel aan zijn ex-echtgenote had betaald.

5. De voorzitter is van mening dat de klacht bij voorzittersbeslissing kan worden afgedaan.

6. De klacht betreft het optreden van de advocaat van de tegenpartij. Een advocaat van de tegenpartij heeft een grote mate van vrijheid van handelen. Deze vrijheid is in zoverre begrensd dat de belangen van de wederpartij niet nodeloos en op ontoelaatbare wijze mogen worden geschaad.

Verweerder is en mocht in het kader van de behandeling van de zaak ten behoeve van de ex-echtgenote van klager afgegaan op de mededelingen van klager. De afspraken die verweerder vervolgens namens zijn cliënte maakte, op grond van de informatie die hij van klager heeft gekregen, werden gemaakt in afwachting van nadere berichtgeving van het pensioenfonds.

Verweerder was niet op grond van enige regel verplicht om informatie die klager zelf aan hem verstrekte, op juistheid daarvan te controleren. Evenmin bestond er reden voor verweerder te twijfelen aan de informatie die klager over het te ontvangen pensioen verstrekte. Het lag bovendien op de weg van klager om de definitieve berekening van het pensioenfonds op te vragen en aan verweerder mee te delen. Dat dat lang heeft geduurd en dat de cijfers beduidend afweken van het bedrag waarvan klager eerder zelf was uitgegaan, kan niet aan verweerder, als advocaat van de tegenpartij, verweten worden.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

Voorzitter

Deze beslissing is gegeven op 15 februari 2011 door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden op 16 februari 2011