ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1731 Raad van Discipline Arnhem 10-177

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1731
Datum uitspraak: 07-03-2011
Datum publicatie: 17-06-2011
Zaaknummer(s): 10-177
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder was niet voor zijn cliënt bereikbaar voor overleg over de voortgang nadat er een tussenvonnis was gewezen. Belangen van deze klager en die van zes anderen waren in de periode van voorjaar 2009 tot zomer 2010 bij verweerder niet in goede handen. In deze zaak en die zes andere wordt daarom aan verweerder, die zich inmiddels van het tableau heeft laten schrappen, een schorsing van 7 dagen opgelegd.

10-177

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 24 november 2010 heeft mr. A.P.J.M. de Bruyn, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zutphen, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

klager

in zijn hoedanigheid van bestuurder van

[X] B.V.

gevestigd te [plaats]

tegen:

verweerder

advocaat te [plaats]

1. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van de raad van 10 januari 2011, waar verschenen is klager, vergezeld van de heer Van Grinsven en verweerder.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. E. Bige, A.D.G. Bakker, C.J.M. de Vlieger en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.S. van den Berg als griffier.

2. De klacht ziet op het volgende. [A] heeft zich namens [X] B.V. gewend tot verweerder in verband met een vordering van € 562.319,- minimaal, waarover een procedure werd gevoerd. In die procedure is een deskundigenrapport gevraagd en er is een tussenvonnis gewezen. [A]en en later klager hebben geprobeerd contact op te nemen met verweerder voor overleg over de voortgang en het treffen van zekerheden, maar kregen maandenlang geen reactie of informatie over de lopende procedure. 

3. De klacht luidt als volgt. Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt door:

a. ondanks herhaald verzoek geen informatie te verstrekken aan [X] B.V. als klant in een bij verweerder in behandeling zijnd dossier;

b. niet te reageren op mailberichten en op het antwoordapparaat ingesproken berichten;

c. niet, althans nauwelijks bereikbaar te zijn en slechts zelden een antwoordapparaat ingeschakeld te hebben.

4. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat hij klager niet kende en ook kende hij het dossier niet goed genoeg. Dat is de reden dat hij niet heeft gereageerd op telefoontjes en e-mailberichten van klager. Volgens verweerder hoefde hij van [A] alleen het hof te berichten over het deskundigenonderzoek en was zijn bemoeienis daarmee ten einde.

5. De raad zal de klachtonderdelen gezamenlijk behandelen. Vast staat dat verweerder niet heeft gereageerd op telefoontjes en e-mailberichten van klager. Verweerder is nalatig is gebleven in het behartigen van de belangen van klager door voor klager niet bereikbaar te zijn, zodat de zaak niet met verweerder besproken kon worden. Alle klachtonderdelen zijn gegrond.

6. Deze zaak werd door de raad behandeld op zijn zitting van 10 januari 2011. Op diezelfde zitting waren zes andere zaken (klachten) tegen verweerder aan de orde, waarin ook vandaag een beslissing valt. Het gaat om de zaken met de rolnummers 10-176, 10-178, 10-179, 10-180, 10-181 en 10-182. De volgorde aanhoudend van het rolnummer is deze zaak de tweede in deze serie.

7. In al deze zaken gaat het in de kern om ernstige nalatigheid van verweerder bij de behartiging van de aan hem als advocaat toevertrouwde belangen in, ruwweg, de periode van voorjaar 2009 tot en met zomer 2010. Het beeld dat oprijst uit het samenstel van die zaken, is een zorgelijk beeld. De belangen die door de cliënten waarom het in al deze zaken gaat aan verweerder waren toevertrouwd, waren bij hem niet in goede handen, werden niet goed of in elk geval niet voortvarend en attent behartigd en verweerder ontliep de vragen die zijn cliënten hem stelden. Deze zaak is in deze serie niet atypisch.

8. Zowel in het licht van deze serie als betrokken op de ernst van de zaak zelf is een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week een passende sanctie. Dat wordt ook de uitkomst van de zes andere zaken. Verweerder heeft zich met ingang van 1 januari 2011 van het tableau laten schrappen. De ingangsdatum van de schorsing zal in deze zaak zó gekozen worden, dat rekening wordt gehouden met de uitkomst van de andere zaken. Daarbij merkt de raad op dat hij de eventuele aanwending van een rechtsmiddel in één of meer van de genoemde zaken of het effect daarvan, niet kan voorspellen.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

1. De klacht is in al zijn onderdelen gegrond;

2. schorst verweerder voor zeven dagen in de uitoefening van de praktijk als advocaat;

3. bepaalt de ingangsdatum van deze schorsing nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden op de datum dat verweerder zich opnieuw laat inschrijven als advocaat. Voor zover de beslissing tot schorsing in de eerste zaak in deze serie (bedoeld is de zaak met rolnummer 10-176)  op dat tijdstip onherroepelijk is geworden, gaat de schorsing in onderhavige zaak pas in direct na afloop van en aansluitend op deze schorsing.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2011.

griffier voorzitter