ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1726 Raad van Discipline Arnhem 10-148

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1726
Datum uitspraak: 14-03-2011
Datum publicatie: 15-06-2011
Zaaknummer(s): 10-148
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Gebrekkige informatie over de kansen in hoger beroep, en onvoldoende communicatie over teleurstellende resultaten procedure in hoger beroep. berisping.

10-148

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 13 oktober 2010 heeft mr R.J.A. Dil, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

klager

wonende te [woonplaats]

tegen:

verweerder

advocaat te [plaats]

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 10 januari 2011, waar verschenen is klager en verweerder.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. E. Bige, A.D.G. Bakker, C.J.M. de Vlieger en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.S. van den Berg als griffier.

2. De klacht ziet op het volgende. Eind [….] 2009 heeft klager zich gewend tot verweerder om advies naar aanleiding van een uitspraak van de kantonrechter. Verweerder heeft toen volgens klager een uitermate rooskleurige voorstelling van zaken gegeven ten aanzien van de kansen in hoger beroep. Op de vraag naar de kosten daarvan heeft klager begrepen dat met het hoger beroep naar schatting 8 uur gemoeid zou zijn. Verweerder bood klager voor het geval klager niet in aanmerking zou komen voor gefinancierde rechtsbijstand een zogenaamd 8-uurs pakket tegen een voordelig tarief,. Toen klager inderdaad niet in aanmerking bleek te komen voor gefinancierde rechtsbijstand heeft verweerder de afspraken over het gematigd tarief bevestigd en klager toegestaan het vooruit te betalen honorarium in twee termijnen te voldoen. De kosten zouden separaat in rekening gebracht worden.

3. De klacht luidt als volgt. Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat

a. hij hem onjuist, in ieder geval gebrekkig, heeft geïnformeerd over zijn kansen in hoger beroep en de kosten van de procedure, in die zin dat hij pas na afloop van de comparitie van partijen tot de conclusie is gekomen dat het beter was de tijdens de comparitie door de wederpartij voorgestelde, uiterst magere, schikking te accepteren dan voort te procederen, nu dat laatste niet de oorspronkelijk ingeschatte 8 uur zou kosten, maar tussen de 18 en 26 uur;

b. hij voor klager niet bereikbaar was voor overleg en heeft nagelaten hem schriftelijk te informeren over de correspondentie met het hof na de comparitie;

c. hij heeft niet gereageerd op verzoeken tot financiële afwikkeling van de zaak en afgifte van het dossier. Dat heeft onnodig lang op zich laten wachten.

4. Verweerder heeft gesteld dat hij niet eerder kon afrekenen met klager, omdat hij niet beschikte over zijn bankrekeningnummer. Met betrekking tot de niet verbruikte uren uit het 8-uurs pakket heeft hij klager een voorstel gedaan. Wat zijn bereikbaarheid betreft heeft verweerder erkend dat deze in de periode dat hij klager bijstond niet optimaal was. Hij heeft daarvoor zijn excuses aangeboden. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat hij voor zijn advies omtrent hoger beroep beschikt heeft over het dossier in eerste aanleg en dat hij het risico waar het de bewijspositie betrof anders had ingeschat. Tijdens de comparitie bleek dat die rechter zijn inschatting niet deelde. Verweerder stelt dat hij klager wel heeft gewezen op het procesrisico, maar dat wordt door klager betwist.

5. De raad beoordeelt de klachtonderdelen als volgt.

Klachtonderdeel a:

Gelet op de betwisting door klager is niet komen vast te staan dat verweerder klager vooraf voldoende helderheid heeft gegeven over zijn kansen in hoger beroep en de daarmee gemoeide kosten. Van verweerder had mogen worden verwacht dat hij in de opdrachtbevestiging zijn procesadvies ook nog eens schriftelijk had vastgelegd en klager had gewezen op het procesrisico, temeer nu het financieel belang van de zaak beperkt was, € 2.500,-. De raad neemt daarbij tevens in aanmerking dat uit de stukken naar voren komt dat een bewijsopdracht aan klager in hoger beroep in de rede lag en dat in dat licht ook de inschatting van verweerder van door hem te verrichten werkzaamheden op voorhand al te rooskleurig was. Klachtonderdeel a is derhalve gegrond.

Klachtonderdeel b:

Hoewel verweerder excuses heeft aangeboden voor zijn slechte bereikbaarheid is de raad van oordeel dat vanwege het voor klager teleurstellend verloop van de comparitie de relatie wel wat zorg verdiend had en de raad acht in dat licht ook dit klachtonderdeel gegrond.

Klachtonderdeel c:

Uit het dossier is gebleken dat het uitblijven van de financiële afwikkeling en de informatievoorziening daarover op een misverstand moet hebben berust. Verweerder had om het rekeningnummer van klager gevraagd maar klager verkeerde in de veronderstelling dat betaling kon plaatsvinden op het rekeningnummer waarvan hij zelf zijn betalingen had gedaan aan verweerder. Dat de afwikkeling in zijn geheel daardoor stagneerde is aannemelijk. De raad ziet hier geen tuchtrechtelijk verwijt. Dit klachtonderdeel is niet gegrond. 

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De klachtonderdelen a en b zijn gegrond; onderdeel c is niet gegrond.

Aan verweerder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2011  in tegenwoordigheid van de griffier.

griffier     voorzitter