ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1722 Raad van Discipline Arnhem 10-191

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1722
Datum uitspraak: 14-03-2011
Datum publicatie: 15-06-2011
Zaaknummer(s): 10-191
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klachten over inzet, traagheid en ongeinteresseerdheid bij pogingen om het van klaagster ingenomen rijbewijs terug te krijgen ongegrond. Niet aannemelijk dat verweerster tekort is geschoten in de te betrachten zorg.

10-191

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief dd. 3 december 2010 heeft mr J. van der Hel, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Almelo, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

klaagster

wonend te [woonplaats]

tegen:

verweerster

advocaat te [plaats]

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 14 februari 2011, waar zowel klaagster als verweerster is verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. E. Bige, F. Klemann,

 C.J.M. de Vlieger en P.M. Wilmink, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

2. Klaagsters rijbewijs is in 2005 door de politie ingenomen. Zij heeft verweerster in de arm genomen om dat terug te krijgen.

Klaagster beklaagt zich erover dat verweerster zich onvoldoende voor haar zaak heeft ingezet, en meer algemeen ongeïnteresseerd was.

3. De raad gaat bij zijn beslissing uit van de volgende gegevens.

Nadat klaagster in [….] 2005 was aangehouden wegens gevaarlijk rijgedrag heeft de politie haar rijbewijs ingenomen en haar auto in bewaring genomen. Het rijbewijs is later ingetrokken op psychische gronden.

Op [….] 2005 heeft het CBR besloten tot het opleggen van een onderzoek naar de rijgeschiktheid van klaagster en haar rijbewijs geschorst. Verweerster heeft op verzoek van klaagster tegen die beslissing op [….] 2005 een bezwaarschrift ingediend. Op [….] 2005 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waar klaagster niet kon verschijnen omdat zij in het kader van de Wet bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen op een gesloten forensisch psychiatrische afdeling was geplaatst. Namens haar is verweerster daar verschenen.

Nadat op [….] 2005 een psychiatrisch onderzoek had plaatsgevonden is op [….] 2006 op basis van de uitkomsten van dat onderzoek klaagsters rijbewijs ongeldig verklaard. Verweerster heeft daartegen bezwaar gemaakt. Dat bezwaar is op [….] 2007 door het CBR ongegrond verklaard. Het daartegen ingesteld beroep bij de rechtbank Alkmaar is op [….] 2008 ongegrond geoordeeld.

Verweerster heeft klaagster geadviseerd geen beroep in te stellen bij de Raad van State en daarbij aangegeven dat klaagster tijdig contact diende op te nemen wanneer zij toch beroep wilde instellen. Dat heeft klaagster niet gedaan.

Reeds in 2007 werd naast bovengenoemde procedure een zogenaamde Eigen Verklaringsprocedure gestart. Die heeft uiteindelijk op [….] 2008 geleid tot een geschiktverklaring met beperkingen, waarmee klaagster een nieuw rijbewijs kon aanvragen.

4. Verweerster heeft zich tot haar verweer allereerst beroepen op niet-ontvankelijkheid van de klacht, aangezien zij vindt dat klaagster te veel tijd heeft laten verstrijken alvorens te klagen nadat zij de bijstand aan klaagster in [….] 2008 had beëindigd. In al die jaren dat zij klaagster had bijgestaan heeft zij nimmer vernomen dat klaagster ontevreden was over haar optreden. Uit het overgelegde krantenbericht uit het Noord-Hollands Dagblad van [….] 2010 leidt zij af dat klaagster daarin aanleiding heeft gevonden om een klacht in te dienen.

5. De raad wijst het beroep op niet-ontvankelijkheid af. Er is weliswaar geruime tijd verstreken nadat het dossier was gesloten, maar de tijdspanne van tweeënhalf jaar is ook weer niet zo lang dat dit enkele tijdsverloop tot niet-ontvankelijkheid zou moeten leiden.

6. De raad beoordeelt de klacht als volgt.

Met de voor klaagster gevoerde procedures is de nodige tijd gemoeid geweest. Verweerster heeft het verloop daarvan uitvoerig geschetst. Niet is gebleken dat zij de procedures op enig moment had kunnen versnellen.

Verweerster – en niet haar kantoorgenoot mr. [X] - heeft de Eigen Verklaringsprocedure gestart, en waar mogelijk aangedrongen op voortvarende behandeling, alsmede toegezien op de inschakeling van een onafhankelijk deskundige.

De raad is niet gebleken dat verweerster zich onvoldoende voor klaagster heeft ingezet om het doel van haar opdracht – dat klaagster weer de beschikking zou krijgen over haar rijbewijs – te bereiken. Dat doel is uiteindelijk ook bereikt.

Verweersters opdracht zag niet direct op de teruggave van de in bewaring genomen auto van klaagster. Dat was ook niet nodig omdat die auto blijkens het proces-verbaal van de politie ter beschikking van klaagster zou blijven. Dat de politie uiteindelijk de auto heeft vernietigd komt niet voor rekening van verweerster maar is waarschijnlijk een gevolg van het feit dat de communicatie tussen politie en klaagster te lijden heeft gehad van het feit dat klaagster een lange periode gedwongen opgenomen is geweest. 

Het geheel overziend is de raad van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat verweerster tekort is geschoten in de jegens klaagster te betrachten zorg, zodat de klacht als ongegrond dient te worden afgewezen.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De klacht van klaagster tegen verweerster is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2011.

griffier     voorzitter