ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2053 Raad van Discipline Amsterdam 11-099U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2053
Datum uitspraak: 25-10-2011
Datum publicatie: 25-10-2011
Zaaknummer(s): 11-099U
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder zich in een brief aan zijn cliënte grievend te hebben uitgelaten over klaagster. Klacht gegrond, nu verweerder het risico heeft genomen dat de gewraakte brief ter kennis van derden zou worden gebracht.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 25 oktober 2011

in de zaak 11-099U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 29 maart 2011 binnengekomen klacht van:

k l a a g s t e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 28 maart 2011, bij de raad binnengekomen op 29 maart 2011, heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 15 augustus 2011  in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 9 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met gedragsregel 31 zijn zorgplicht als advocaat heeft geschonden door zich grievend uit te laten over klaagster aan de hand van een brief van verweerder aan zijn cliënt, welke brief volgens klaagster met toestemming van verweerder als promotiemateriaal is gebruikt voor de nieuwe koeriersdienst van zijn cliënt.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klaagster houdt zich bezig met koeriersdiensten, voornamelijk ten behoeve van aan de advocatuur gerelateerde partijen. Tot 2006 werden de aandelen in klaagster gehouden door de heer F. In 2006 zijn de aandelen overgedragen aan een derde, waarna deze derde de aandelen in juni 2008 weer heeft doorverkocht aan de huidige aandeelhouder.

3.2  Tot het moment van overdracht van de aandelen door de heer F. stond verweerder klaagster bij als huisadvocaat. Ook na overdracht van de aandelen heeft verweerder nog een aantal zaken voor klaagster verricht, laatstelijk in 2010.

3.3 Tussen klaagster en de houdstermaatschappij van de heer F. zijn diverse juridische procedures gevoerd. De houdstermaatschappij van de heer F. werd daarbij bijgestaan door verweerder. Per 10 november 2010 heeft de heer F. een met klaagster concurrerende koeriersdienst ingeschreven in het handelsregister, hierna aan te duiden als X-Post.

Op 8 november 2010 heeft verweerder de heer F. een brief gestuurd waarin hij onder meer schrijft:

 “Vanaf 1989 kennen wij [X Courier], later Falk Courier. U en uw mensen hebben altijd voor ons klaargestaan tot enig moment in 2006 toen u Falk Courier B.V. verkocht aan een ondernemer, waar u een goede opvolger in meende te zien. Helaas ging dat mis.

 De bank van de koper heeft ingegrepen en dat leidde tot doorverkoop (executie ten laste van de koper) van de aandelen. Voorts werd u geconfronteerd met een tweetal arbitrageprocedures, die ik voor u heb mogen voeren. Alle claims, en dat waren er veel, van de eerste koper zijn in de arbitrageprocedure afgewezen. Evenwel heeft u moeten ervaren dat de door u beheerste besloten vennootschap, die de aandelen in Falk Courier B.V. heeft verkocht, een fors bedrag moest terugbetalen als gevolg van een juridisch onjuiste duiding in de destijds opgestelde overeenkomsten. (De doelvennootschap Falk Courier B.V. zou periodieke betalingen verrichten aan een vennootschap, hetgeen strijdig is met artikel 2:207c BW.)

 Uw vennootschap bleef derhalve verstoken van periodieke uitkeringen, die u als verkoper van de aandelen van Falk Courier B.V. had bedongen. Kortom: u was weer terug bij AF. Een saillant detail is wel dat alle claims die door de koper tegen u en uw vennootschap werden ingesteld zijn afgewezen, terwijl de vordering van Falk Courier B.V. (= niet de koper) tot de terugbetaling van periodiek verrichte betalingen werd toegewezen.

 Ondanks dat alle claims van de koper zijn afgewezen, geeft de door u in het leven geroepen onderneming van Falk Courier B.V. er blijk van weinig te geven om haar oprichter/founder. Deze gang van zaken en deze animo heeft ons kantoor doen besluiten om u te vragen de postbezorging van Falk Courier weer op u te nemen. Dit verzoek richt ik aan u vanwege het feit dat u mij hebt medegedeeld weer voornemens te zijn om terug bij AF opnieuw te starten met de destijds door u in het leven geroepen activiteiten.”

3.4  X-Post heeft een mailing gezonden naar potentiële klanten, bij welke mailing een kopie van de hiervoor onder 3.3 genoemde brief is meegezonden. Verder heeft X-Post de brief vermeld op de homepage van haar website.

3.5 Klaagster is via een relatie van haar in het bezit gekomen van de promotiemailing inclusief de brief van verweerder aan de heer F. Bij brief van 30 november 2010 aan verweerder heeft klaagster haar ongenoegen over de inhoud van deze brief geuit en verweerder verzocht om de heer F. te vragen de brief niet meer te gebruiken als promotiemateriaal. Op deze brief is zijdens verweerder niet gereageerd. Vervolgens heeft de advocaat van klaagster X-Post bij brief van 6 december 2010 gesommeerd tot (onder meer) rectificatie en verwijdering van de brief van de website. Enkele dagen later ontving de advocaat van klaagster een exemplaar van de gewraakte promotiemailing. Ook zijn kantoorgenoten ontvingen de mailing die was geadresseerd aan de advocaten persoonlijk.

3.6  Door klaagster is een kort geding aangespannen tegen verweerder en zijn kantoorgenoten. Klaagster is in deze procedure in het ongelijk gesteld.

4 Beoordeling

4.1  Naar het oordeel van de raad staat vast dat de inhoud van de gewraakte brief schadelijk is geweest voor klaagster. Daarbij neemt zij in aanmerking dat de brief aan klanten van klaagster is verstuurd en dat de brief afkomstig is van een advocaat die in het recente verleden voor klaagster heeft opgetreden.

4.2 Verweerder heeft gesteld dat de gewraakte brief is gericht aan zijn cliënt en dat hij niet verantwoordelijk is voor wat zijn cliënt met de betreffende brief doet respectievelijk heeft gedaan. Door de raad gevraagd naar de reden voor het schrijven van de brief heeft verweerder zich aanvankelijk op zijn zwijgplicht beroepen. Vervolgens heeft verweerder verwezen naar de pleitnota van het kort geding waarin is gesteld dat verweerder de brief van 8 november 2010 heeft geschreven om de impasse in de communicatie met de advocaat van klaagster te doorbreken. Blijkens de pleitnota was de bedoeling van de brief dat de heer F. de overeenkomst tussen het kantoor van verweerder en klaagster zou opzeggen, opdat de communicatie zou worden hersteld. Uit deze verklaring - die de raad overigens gelet op het tijdstip waarop X-Post haar koeriersbedrijf heeft ingeschreven nogal ongeloofwaardig, voorkomt - blijkt in elk geval dat verweerder de mogelijkheid heeft ingecalculeerd dat de heer F. de brief aan klaagster zou toezenden teneinde de verstrekte machtiging te kunnen aantonen. Mede gelet op de voorgenomen start van koeriersbedrijf X-Post had verweerder naar het oordeel van de raad echter ook rekening dienen te houden met het risico van verspreiding van de brief door de heer F., welk risico zich uiteindelijk ook heeft verwezenlijkt.

4.3 Door aanvaarding van het hiervoor genoemde risico heeft verweerder naar het oordeel van de raad de zorgvuldigheid die vereist is voor een goede beroepsuitoefening geschonden. Die zorgvuldigheid vereist dat geen onnodig nadeel of leed aan derden wordt toegebracht en dat advocaten zich onthouden van uitlatingen die als onnodig kwetsend of grievend moeten worden aangemerkt. Mede gezien het feit dat verweerder in het recente verleden nog voor klaagster heeft opgetreden, kunnen de door verweerder gedane uitlatingen als onnodig kwetsend of grievend worden aangemerkt. De klacht is mitsdien gegrond.

5.  Maatregel

5.1 Met het voorgaande is vast komen te staan dat verweerder verwijtbaar heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Mede gelet op het feit dat aan verweerder niet eerder tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd is de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden. 

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, G. Kaaij, P. van Lingen,

M. Pannevis, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 oktober 2011.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 25 oktober 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de   indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.