ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2044 Raad van Discipline Amsterdam 11-222H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2044
Datum uitspraak: 11-10-2011
Datum publicatie: 11-10-2011
Zaaknummer(s): 11-222H
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Verzuim verweerder om aangifte te doen in het kader van de centrale controle verordeningen. Verweerder heeft niet gereageerd op diverse verzoeken van de deken tot het doen van aangifte. Bezwaar gegrond. Berisping.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 11 oktober 2011

in de zaak 11-222H

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het bezwaar van:

deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem

tegen:

de heer mr.

verweerder

1.         Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 7 juli 2011, door de raad ontvangen op 8 juli 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2. Het bezwaar is ter zitting van de raad van 3 augustus 2011 behandeld in aanwezigheid van de deken en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3. De raad heeft kennisgenomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 3 zoals vermeld in de in die brief opgenomen inventarislijst.

2. Bezwaar

2.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd handelt met het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet en aldus heeft gehandeld op een wijze die een advocaat niet betaamt door:

a) geen aangifte te doen in het kader van de centrale controle verordeningen over het jaar 2010; en

b) niet te reageren op herhaalde verzoeken van de zijde van de deken tot het doen van aangifte.

3.   Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder heeft over het jaar 2010 geen aangifte gedaan in het kader van de centrale controle verordeningen. Deze aangifte had uiterlijk 14 maart 2011 gedaan moeten zijn.

3.3 De deken heeft verweerder op 15 april 2011 schriftelijk medegedeeld dat hij van de Nederlandse Orde van Advocaten had vernomen dat verweerder de aangifte nog niet had gedaan en verzocht hem dit alsnog te doen binnen twee weken na voornoemde datum.

3.4 Op 24 mei 2011 heeft de deken zijn verzoek aan verweerder per e-mail herhaald en daarbij een aanzegging gedaan dat bij het uitblijven van aangifte per ommegaande een dekenbezwaar zou worden ingediend.

3.5 Op 6 juni 2011 heeft de deken aan verweerder medegedeeld dat een dekenbezwaar zou worden ingediend, aangezien de aangifte nog altijd niet was gedaan.

3.6 Op voornoemde schriftelijke berichten van de deken alsmede op een door hem op 19 mei 2011 achtergelaten voicemailbericht op de mobiele telefoon van verweerder is door verweerder niet gereageerd.

4.    Beoordeling van het bezwaar

4.1 Onderdelen a) en b) van het bezwaar lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.2 Uit hoofde van het bepaalde in de Verordening op de administratie en financiĆ«le integriteit en de Verordening op de vakbekwaamheid is verweerder gehouden om tijdig aangifte te doen in het kader van de centrale controle verordeningen over het jaar 2010.

4.3 De raad stelt vast dat verweerder nog geen aangifte heeft gedaan in het kader van de centrale controle verordeningen over het jaar 2010 en daarmee niet heeft voldaan aan zijn verplichting uit hoofde van de onder 4.2 genoemde verordeningen.

4.4 Onderdeel a) van het bezwaar is derhalve gegrond.

4.5 Voorts stelt de raad vast dat verweerder niet op de diverse verzoeken van de deken heeft gereageerd tot het doen van aangifte. De raad neemt daarbij in aanmerking dat de deken de hem in de Advocatenwet opgedragen taken (in het kader van het tuchtrecht) niet naar behoren kan vervullen indien de advocaat zijn verplichting verzaakt om aanstonds te reageren op verzoeken van de deken.

4.6 Onderdeel b) van het bezwaar is derhalve eveneens gegrond.

4.7 De raad stelt daarmee vast dat verweerder niet heeft gehandeld zoals het een advocaat betaamt en dat het bezwaar van de deken in beide onderdelen gegrond is.

5. Maatregel

4.8 Verweerder heeft in strijd gehandeld met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt door niet te voldoen aan zijn aangifteverplichting en niet te reageren op de herhaaldelijke verzoeken van de deken. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven de onjuistheid van zijn handelen in te zien en heeft hij laten weten op zeer korte termijn alsnog aangifte te zullen doen. Gelet op de aard van voornoemde verzuimen en verweerders toezegging ter zitting, acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het bezwaar in beide onderdelen gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mr. M.A. le Belle, mr. J.M. van de Laar, mr. B. Roodveldt, mr. J.H.P. Smeets, leden, bijgestaan door mr. D.K. Baas, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2011.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 11 oktober 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder;

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem;

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder;

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

 Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof van Discipline in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.