ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2022 Raad van Discipline Amsterdam 11-004A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2022
Datum uitspraak: 21-09-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): 11-004A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:  Klacht over laten bestaan van onduidelijkheid over de hoedanigheid van de advocaat. Klacht gegrond. Enkele waarschuwing

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 21 september 2011

in de zaak 11-004A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 binnen¬gekomen klacht van:

De besloten vennootschap B.V.,

vertegenwoordigd door

de heer

k l a a g s t e r

tegen:

Mevrouw mr.

v e r w e e r s t e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 7 januari 2011, door de raad ontvangen op 10 januari 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 29 juni 2011 in aanwezigheid van klaagster en de gemachtigde van verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 14 genoemd in de bij deze brief gevoegde inventarislijst.

2 Klacht

2.1 De klacht van klaagster houdt samengevat en zakelijk weergegeven in, dat verweerster in strijd met art. 46 Advocatenwet heeft gehandeld door in een telefoongesprek met een vertegenwoordiger van klaagster onduidelijkheid te laten bestaan over de hoedanigheid waarin zij contact opnam.

3 Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klaagster was distributeur van Nike voor de verkoop van haar tassencollectie in de Benelux. Met het besluit van Nike de samenwerking met klaagster te beëindigen kon klaagster zich niet verenigen. Toen een gezamenlijk onderhoud niet tot een herziening van dit besluit leidde heeft klaagster aangekondigd juridische stappen te zullen zetten.

3.2 Verweerster heeft op 8 maart 2010 op verzoek van Nike telefonisch contact opgenomen met klaagster. Tijdens dit telefoongesprek heeft verweerster klaagster medegedeeld dat Nike haar had verzocht als bemiddelaar op te treden met de bedoeling tot een oplossing van het conflict tussen klaagster en Nike te komen. Verweerster heeft klaagster toen verzocht tijdelijk te stoppen met verdere juridische stappen tegen Nike, en tevens om alle relevante stukken aan haar toe te sturen.

3.3 In de periode daarna heeft klaagster daadwerkelijk diverse stukken aan verweerster toegezonden. Ook heeft  verweerster zich bezig gehouden met de afhandeling van diverse orders van klaagster bij Nike.

3.4 Op 22 maart 2010 heeft verweerster aan klaagster laten weten dat Nike het contract met klaagster niet wilde voortzetten en dat zij, verweerster,  in de door klaagster toegezonden stukken ook geen aanleiding vond om Nike anders te adviseren. Verweerster vermeldde in haar e-mail van 22 maart 2010 haar hoedanigheid van advocaat.

3.5 Klaagster leefde tot die tijd in de veronderstelling dat verweerster de toegezonden stukken, die volgens klaagster niet meer in het bezit van Nike waren, vertrouwelijk zou behandelen en niet zou doorsturen aan Nike. Verweerster bleek de stukken toen echter wel aan Nike te hebben doorgestuurd.

4 Beoordeling van de klacht

4.1 Het betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij.

4.2 Bij de beoordeling geldt als uitgangspunt dat de advocaat in zijn contacten met derden misverstand dient te vermijden over de hoedanigheid waarin hij in de gegeven situatie optreedt.

4.3 Tijdens de zitting is komen vast te staan dat verweerster in de periode 8 tot 24 maart 2010 geen onderzoek heeft gedaan naar de vraag wie de advocaat van klaagster was, terwijl uit de e-mail van verweerster aan Nike van 8 maart 2010 blijkt dat zij wist dat klaagster door een advocaat werd bijgestaan. Niettemin is verweerster in contact met klaagster gebleven, en heeft zij diverse stukken opgevraagd. De raad acht aannemelijk dat klaagster pas op of omstreeks 23 maart 2010 heeft begrepen dat verweerster niet als onafhankelijk bemiddelaar optrad, maar uitsluitend de belangen van Nike behartigde en van bemiddeling derhalve geen sprake was. De raad acht aannemelijk dat klaagster tot 24 maart 2010 in de veronderstelling leefde dat verweerster de toegezonden stukken vertrouwelijk zou behandelen en niet zou doorsturen aan Nike. 

4.4 Verweerster heeft in haar contacten met klaagster onvoldoende vermeden dat misverstand kon ontstaan over de hoedanigheid waarin zij in de gegeven situatie optrad. Dit geldt temeer nu zij in de periode 8 tot 23 maart 2010 geen nader onderzoek heeft gedaan naar de vraag wie de advocaat van klaagster was. De raad is van oordeel dat verweerster dusdoende tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.5 De klacht is derhalve gegrond.

5 Maatregel

5.1 Gelet op het hiervoor overwogene is de raad van oordeel dat een maatregel dient te worden opgelegd. De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. D.J.S. Voorhoeve, M.W. Schüller, M.L.F.J. Schyns, J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 september 2011.

voorzitter griffier

Deze beslissing is in afschrift op 21 september 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

 klaagster

 verweerster

 de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

 de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

 verweerster

 de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

Bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoonnummer 076 - 548 4607.

* * * * *