ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2019 Raad van Discipline Amsterdam 11-078A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2019
Datum uitspraak: 21-09-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): 11-078A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak en aanvullende klacht. Klachten tegen de advocaat van de wederpartij over het vestigen van een hypotheek en het gebruiken van onjuiste informatie. De raad is van oordeel dat verweerster klager niet ontoelaatbaar heeft benadeeld door het vestigen van het hypotheekrecht. Het is niet komen vast te staan dat verweerster van onjuistheid van verstrekte informatie op de hoogte was of redelijkerwijs kon zijn. Verzet en klacht ongegrond.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

   BESLISSING d.d. 21 september 2011

in de zaak 11-078A

¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

Mevrouw mr.

v e r w e e r s t e r

Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 10 maart 2011, bij de raad binnengekomen op 11 maart 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 11 april 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 april 2011 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 25 april 2011, door de raad ontvangen op 27 april 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft in zijn verzetschrift, en daarna bij brief van 15 juni 2011, door de raad ontvangen op 17 juni 2011, een aanvullende klacht tegen verweerster kenbaar gemaakt.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 18 juli 2011 in aanwezigheid van partijen. Ook de aanvullende klacht is, zonder dat verweerster daartegen bezwaar heeft gemaakt, ter zitting van 18 juli 2011 behandeld. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- Het verzet van klager bij brief van 25 april 2011;

- De brief met bijlagen van klager van 15 juni 2011

De klacht/ het verzet/ de aanvullende klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster een hypotheekrecht heeft genomen op een aan haar cliënte toebehorende onroerende zaak en dat de belangen van klager als wederpartij daardoor op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerster volgens klager de norm, zoals deze is neergelegd in artikel 46 Advocatenwet, geschonden.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

2.3 De aanvullende klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster de belangen van klager als wederpartij op ontoelaatbare wijze heeft geschaad door zich willens en wetens te bedienen van onjuiste gegevens. Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerster volgens klager de norm, zoals deze is neergelegd in artikel 46 Advocatenwet, geschonden.

De feiten

3.1 Voor de beoordeling van het verzet en de aanvullende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerster staat de ex-partner van klager bij in de ontvlechting van de zakelijke belangen die zij heeft met klager, met wie zij een langdurige affectieve relatie heeft gehad, zonder dat partijen met elkaar gehuwd zijn geweest. De ex-partner heeft een woning in eigendom. Klager claimt de helft van de huidige waarde van die woning, daartoe stellende dat de woning met gemeenschappelijk geld is gesticht. De ex-partner heeft voorts een perceel bosgrond in eigendom.

3.3 Op 31 augustus 2009 heeft klager conservatoir beslag op beide onroerende zaken van zijn ex-partner laten leggen voor een vordering begroot op € 640.000,-- (met inbegrip van rente en kosten).

3.4 Op 26 april 2010 heeft verweerster een recht van hypotheek genomen op beide onroerende zaken voor een bedrag van € 75.000,-- tot zekerheid voor de voldoening van al hetgeen haar cliënte (en/of rechtspersonen waarover haar cliënte de zeggenschap heeft) aan haar op dat moment of te eniger tijd mocht blijken verschuldigd te zijn.

3.5 Ten behoeve van een mondelinge behandeling op 10 februari 2011 bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te Arnhem, in een kort geding waarin klager als eiser optrad en verweerster als advocaat van de ex-partner van klager, heeft verweerster een rapport van de heer V. aan de rechtbank gestuurd. Op dat rapport heeft verweerster, in de door haar overgelegde pleitnotities, een beroep gedaan en zij heeft de heer V. daarbij aangeduid als registeraccountant. In een brief van 18 februari 2011 van verweerster aan de advocaat van klager heeft verweerster erkend dat de heer V. geen registeraccountant is.

3.6 Verweerster heeft de heer R. (aan de directeur van een onderneming waarmee klager is verbonden) voorgesteld als fiscaal jurist.

De beoordeling van het verzet/de klacht

4.1 Nu de klachten zijn gericht tegen de advocaat van klagers’ wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 Het door klager gelegde beslag op de onroerende zaken van zijn ex-partner is gelegd tot zekerheid voor verhaal van een vordering van klager op diens ex-partner. Klager claimt enkel de helft van de waarde van het huis; niet de helft van het eigendomsrecht. Klager heeft dat ter zitting bevestigd. Het door klager in zijn verzetschrift gegeven argument dat het hypotheekrecht van verweerster eventueel ook zijn eigendom zou kunnen treffen, is daarom ten onrechte aangevoerd. Het ten behoeve van verweerster gevestigde hypotheekrecht is voorts van een latere datum dan het beslag en kan daarom aan klager, als beslaglegger, niet worden tegengeworpen. De raad is van oordeel dat verweerster klager niet ontoelaatbaar heeft benadeeld door het vestigen van het hypotheekrecht. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3 De hiervoor bij 4.1 genoemde maatstaf ziet ook op het inschakelen van deskundigen en op het doen van een beroep op gegevens die zijn verstrekt vanwege door de cliënt ingeschakelde deskundigen. Het is niet komen vast te staan dat de door de heer V. verstrekte informatie onjuist is of onjuistheden bevat. Het is evenmin komen vast te staan dat verweerster van onjuistheid van door de heer V. verstrekte informatie op de hoogte was of redelijkerwijs kon zijn. Verweerster heeft zich er voorts, ten onrechte, op beroepen dat de heer V. registeraccountant zou zijn. Het is echter niet komen vast te staan dat verweerster, toen zij dat deed, bewust een onjuiste mededeling heeft gedaan. Verweerster heeft bovendien haar onjuiste mededeling kort nadien schriftelijk erkend. De raad is op grond van het voorgaande van oordeel dat de belangen van klager niet door het handelen van verweerster zijn geschaad.

4.4 De raad is ten aanzien van de heer R. van oordeel dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan diens deskundigheid.

4.5 De aanvullende klacht zal door de raad ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond;

- verklaart de aanvullende klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, mr. M.W. Schüller, mr. G.J.W. Pulles en mr. D.J.S. Voorhoeve, leden, met bijstand van mr. R.A. Veldman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 september 2011.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 21 september 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan ten aanzien van het verzet geen beroep worden ingesteld bij het hof van discipline.

Voor wat betreft de ongegrond verklaarde klacht kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 – 548 46 07