ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1527 Raad van Discipline Amsterdam 10-313A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1527
Datum uitspraak: 04-04-2011
Datum publicatie: 12-04-2011
Zaaknummer(s): 10-313A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Voorzitter heeft terecht overwogen dat de klacht een civiele kwestie betreft. Verweerster heeft klager in een uitkoopprocedure niet op naam, maar als onbekend aandeelhouder gedagvaard, terwijl klager wel met zijn naam maar met uitsluitend een postbusnummer als adres  in het aandeelhoudersregister was opgenomen. Aan klager is een afschrift van de uitgebrachte dagvaarding toegezonden. Terecht heeft  de voorzitter overwogen dat klager bovendien niet duidelijk heeft gemaakt op welke wijze hij in zijn belangen is geschaad. Verzet is ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 4 april 2011

in de zaak 10-313A

___________________________________________________________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

klager

tegen:

Mevrouw mr.

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 26 augustus 2010, ontvangen door de raad op 27 augustus 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 27 september 2010, aan partijen verzonden op 28 september 2010,  heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.3 Bij brief van 8 oktober 2010, ontvangen door de raad op 11 oktober 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 januari 2011 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter waarvan verzet en van de stukken   waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-  het verzetschrift van klager van 8 oktober 2010 met bijlagen en de nadien door klager   

          aan de raad gezonden stukken.

2. Klacht/verzet

2.1 De klacht houdt in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij namens haar cliënte in een uitkoopprocedure op de voet van artikel 2:359c BW klager niet op naam heeft gedagvaard, terwijl klager in het aandeelhoudersregister van de doelvennootschap wel als houder van aandelen staat vermeld.

2.2 Het  verzet  houdt in dat de (plaatsvervangend) voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Klager bezit aandelen in S N.V. en staat in het aandeelhoudersregister van S N.V. met zijn naam geregistreerd. Bij S N.V. is echter alleen een postbusnummer van klager bekend en geen adres. Ook via de gemeentelijke basisadministratie heeft verweerster geen adres van klager kunnen traceren. Op 4 mei 2010 heeft verweerster namens haar cliënte B B.V. enkele met naam en adres genoemde aandeelhouders alsmede alle onbekende aandeelhouders van S N.V., tegen de zitting van 3 juni 2010 van het Gerechtshof Amsterdam gedagvaard tot overdracht van hun aandelen aan B B.V. op grond van artikel 2:359c BW. Klager is gedagvaard overeenkomstig artikel 54 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hetgeen inhoudt dat de dagvaarding is uitgebracht aan het Openbaar Ministerie, met publicatie in een dagblad. Daarnaast heeft S N.V. bij brief van 6 mei 2010 "ter informatie" de uitkoopdagvaarding naar het postbusnummer van klager gezonden.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 De inhoud van het verzetschrift noch de behandeling ter zitting hebben nieuwe gezichtspunten opgeleverd, die aanknoping voor verder onderzoek kunnen geven.

Klager is als onbekend aandeelhouder gedagvaard omdat het adres waarmee hij in het aandeelhoudersregister staat opgenomen alleen een postbusadres betreft, terwijl ingevolge de bepalingen van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan een postbusadres geen dagvaarding kan worden betekend. Terecht heeft de voorzitter overwogen dat verweerster hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt nu de vraag of de dagvaarding correct is uitgebracht een civielrechtelijke kwestie is die niet ter beoordeling van de raad van discipline als tuchtrechter is.

4.2 Op basis van het voorgaande is de raad van oordeel dat het  verzet  niet kan slagen en dat de (plaatsvervangend) voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door Mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, L.D.H. Hamer, D.J.S. Voorhoeve en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 april 2011.

voorzitter             griffier

Deze beslissing is in afschrift op 4 april 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.