ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1356 Raad van Discipline Amsterdam 10-138A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1356
Datum uitspraak: 15-02-2011
Datum publicatie: 15-02-2011
Zaaknummer(s): 10-138A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerder (in strafzaak) onjuist heeft opgetreden of geadviseerd. Advocaat dient duidelijk met de cliënt te communiceren. Daaronder valt de cliënt tijdig infomeren over een eventuele verhindering om de zitting te kunnen bijwonen, welke proceshouding het best kan worden gekozen of de cliënt antwoorden op gestelde vragen. Verweerder heeft hier aan voldaan. Klacht ongegrond.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 15 februari 2011

in de zaak 10-138A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 20 april 2010, bij de raad binnen gekomen op 22 april 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 1 december. Verweerder is verschenen. Klager heeft voor de mondelinge behandeling aangegeven niet aanwezig te zullen zijn, maar geen uitstel te verlangen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 8, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij:

a) niet naar de (straf)zitting van klager is gegaan, maar een vervanger heeft gestuurd;

b) klager onjuist heeft geadviseerd over de in te nemen proceshouding;

c) een aantal foto’s en politiemutaties niet heeft doen toevoegen aan het strafdossier;

d) niet heeft gereageerd op inhoudelijke vragen over de verleende rechtshulp;

e) in het hoger beroep geen getuigen heeft aangemeld.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Medio januari 2009 is verweerder door het bureau van de Amsterdamse Orde van Advocaten benaderd om klager in diens strafzaak rechtsbijstand te verlenen. Verweerder heeft aan dit verzoek gehoor gegeven.

3.3 Klager is gedagvaard voor politierechter te Haarlem terzake van opzettelijke mishandeling. De mondelinge handeling van deze strafzaak is bepaald op 31 maart 2009.

3.4 Verweerder was op de datum van de mondelinge behandeling verhinderd, zodat hij een andere advocaat heeft gevraagd klager op de zitting bij te staan. Bij mondeling vonnis van dezelfde datum heeft de politierechter bewezen verklaard dat klager het ten laste gelegde feit heeft begaan en hem tot 40 uur werkstraf veroordeeld.

3.5 Per email van 27 juli 2009 heeft verweerder aan klager bericht:

              (…)

              “1- [X] is een ervaren strafpleiter die je om een boodschap kunt sturen, inhoudelijk kunnen we pas in hoger beroep weer op de zaak ingaan

2- [Y] heeft uw argumenten in de art 12 procedure goed verwoord

3- ik schreef u al eerder dat ik vind dat u een goede brief hebt geschreven.

4- u krijgt van mij voldoende aandacht en tijd, zie bezoek aan raad voor rechtsbijstand

Indien u meent dat ik onvoldoende uw belangen behartig verzoek ik u dat

expliciet uit te spreken, zodat ik mij kan beraden over mijn positie als uw raadsman”

(…)

3.6 Per email van 28 juli 2009 heeft klager aan verweerder onder meer bericht:

 (…)

“Dank u vriendelijk voor uw reactie. Mijn mail aan u was en is een poging mijn vragen ter sprake te brengen. Ik kijk met name naar de resultaten. Het is daar bij maar helemaal de vraag of die anders / beter zouden zijn geweest bij een andere advocaat. Ik ga er van uit dat een andere advocaat niet meer zal doen of zou hebben gedaan. Sterker nog : ik ga er van uit dat een andere advocaat minder zou hebben gedaan. De situatie met toevoegingen e.d. is in het algemeen zodanig dat ik er geen baat bij heb een andere advocaat te zoeken. Als ik meld dat ik al twee advocaten heb gehad zal ik niet eens worden uitgenodigd voor een gesprek op kantoor worden afgedaan als “moeilijk” en dus duur. Gezien de situatie van de rechtshulp in Nederland bent u eigenlijk nog een gunstige uitzondering ondanks mijn vragen.

Ik kan me nog goed de reactie van [Y] herinneren op vragen van mij. Ik was beleefd overigens. Zijn reactie was me even keihard duidelijk maken wat mijn maatschappelijke situatie is niet inhoudelijk ingaan op vragen maar me afdoen als een minderwaardig iemand. Die toon zal hij ongetwijfeld niet aan-slaan bij een beruchte rijke geweldadige drugs crimineel.

Mijn precaire maatschappelijke omstandigheden maken wel met name ook door de ervaringen met justitie advocatuur en politie dat ik alle moed verloren heb en alleen maar een verdere neerwaartse spiraal zie voor me. Steeds meer “Zuid Amerikaanse toestanden”dat wil zeggen geen (goede) rechtshulp als je geen geld hebt.

Uw begrip gevraagd voor mijn moeilijke omstandigheden en expliciet nogmaals ik zie nu niks in weer een advocaat zoeken. Ik heb alleen geprobeerd mijn vragen ter sprake te brengen en u herhaald uw standpunten die er op neer komen dat de benadering van mijn zaken niet voor verbetering vatbaar is, gaat verder niet inhoudelijk in op mijn opmerkingen. Ik ben me er van bewust dat advocaten hoogst zelden kritiek op elkaar hebben openbaar. Een uitzondering daar op is [Z].”

(…)

3.7 Per email van 29 juli 2009 te 11:24 uur heeft verweerder aan klager bericht:

“Alle begrip voor uw maatschappelijke situatie De grenzen van rechtshulp zijn echter niet eindeloos Dank voor uw complimenten aan mij Overigens sluit u met een advocaat nooit een ‘resultaats’verbintenis Pro deo of betalend, maakt niet uit Dat kan niet en zou ook niet mogen (no cure no pay verbod) Dank voor het door in mij gestelde vertrouwen.”

              (…)

3.8 Per email van 29 juli 2009 te 20:44 uur heeft klager aan verweerder bericht:

“O.K..

[klager]”.

3.9 Vanaf medio december 2009 heeft klager zich in zijn strafzaak door een nieuwe advocaat laten bijstaan.

4 Beoordeling van de klacht

4.1 De raad ziet aanleiding om klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen, nu zij er in de kern op neerkomen dat verweerder de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd.

4.2 De raad stelt bij de klacht voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. De raad zal het optreden van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3 Afgezien van het feit dat uit het proces-verbaal van de zitting van 31 maart 2009 blijkt dat foto’s van het letsel van klager zijn overgelegd, is het niet ter beoordeling aan de raad of verweerder nog meer foto’s of de politiemutaties in het geding had moeten brengen. Die beslissing ligt op grond van de onder 4.2 genoemde maatstaf bij de behandelend advocaat. Gesteld noch is anderszins gebleken dat verweerder dienaangaande kennelijk onjuist heeft opgetreden of geadviseerd en de belangen van de cliënt daardoor zijn geschaad of konden worden geschaad. Dit betekent dat klachtonderdeel c) ongegrond is. Wél moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan. Hieronder valt niet alleen de beslissing om bepaalde bewijsmiddelen wel of niet in het geding te brengen, maar ook de cliënt tijdig infomeren over een eventuele verhindering om een zitting te kunnen bijwonen of welke proceshouding het best kan worden gekozen. Verweerder heeft onbetwist aangevoerd dat hij klager uitvoerig heeft voorgelicht over wat hem op de zitting te wachten stond en hoe hij daarmee om kan gaan. Gesteld noch gebleken is dat verweerder voor de zitting tegen het sturen van een vervanger bezwaar heeft gemaakt. Hierop stuiten klachtonderdelen a) en b) af. Klager heeft voorts niet duidelijk gemaakt wanneer en op welke vragen verweerder niet naar behoren antwoord zou hebben gegeven. Dit onderdeel van de klacht, maar ook de an-dere onderdelen, staat voorts haaks op de inhoud van de emails van klager aan verweerder en vice versa van 27, 28 en 29 juli 2009 (zoals weergegeven onder 3.5 en verder). Het klachtonderdeel d) faalt derhalve. Hetzelfde geldt voor het laatste klachtonderdeel, omdat dat er aan voorbij ziet dat klager voor de behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep een andere advocaat heeft ingeschakeld. Verweerder is daarmee niet meer verantwoordelijk voor het in die procedure oproepen van getuigen.

 BESLISSING:

De raad van discipline verklaart:

 -  de klacht in al zijn onderdelen ongegrond;

.

Aldus gewezen door Mr. Th.S. Röell, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, B.E. van der Molen, M.J.G.H. Verviers en M.J. Westhoff, met bijstand van mr. R.N.E. Visser als griffier en uitge-sproken ter openbare zitting van 15 februari 2011.

voorzitter        griffier

Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: postbus 132, 4840 AC  Prinsen-beek.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitslui-tend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.  Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 548 4608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d.  Telefonische informatie 076 548 4607.