ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0782 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet626.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0782
Datum uitspraak: 30-12-2011
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet626.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 30 december 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 16 augustus 2011 met nummer 438.2011 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 626.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te ‘[     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 22 augustus 2011 aan klager verzonden. Bij brief van 31 augustus 2011 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 december 2011. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat de voorzitter heeft miskend dat het om een conservatoir beslag ging en dat er daardoor sprake was van een fatale termijn die niet kon worden hersteld. De deurwaarder wist dit en heeft – toen hij de notaris berichtte dat het beslag niet was vervallen - bewust onjuiste informatie aan de notaris verstrekt. Dat is tuchtrechtelijk laakbaar, aldus klager.

4. De inleidende klacht

Ook in de inleidende klacht stelde klager – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder valselijk heeft beweerd dat er geen sprake is van een nietig beslag. Volgens de gerechtsdeurwaarder is de oorspronkelijke dagvaarding tot het instellen van de eis in de hoofdzaak weliswaar op een verkeerd adres betekend, maar dit gebrek is volgens hem tijdig hersteld. Klager bestrijdt dat met het argument dat de betekening van het herstelexploot ruimschoots buiten de termijn die in het verlof is voorgeschreven, is geschied. De notaris heeft geweigerd het beslag op te heffen omdat de gerechtsdeurwaarder hem bij brief van 19 mei 2011 heeft laten weten dat het beslag niet was vervallen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen:

4.2 ‘…. Het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen en zijn daarop gebaseerde handelingen zijn niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Voor het overige heeft de klacht betrekking op executie van een titel, waarover deze Kamer niet kan oordelen. Executiegeschillen dienen op grond van het bepaalde in artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering aan de voorzieningenrechter in kort geding te worden voorgelegd. Het is niet aan de Kamer daarover een oordeel uit te spreken.’

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Anders dan klager meent kunnen de hier gemaakte fouten wel degelijk door middel van een hersteldagvaarding worden hersteld. Hierbij geldt wel dat de hersteldagvaarding niet na de vastgestelde behandeldatum mag worden uitgebracht. Dat is hier echter niet aan de orde.

6.2 Voort is het, nog afgezien van de eigen verantwoordelijkheid van de notaris , niet onredelijk dat de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt stelde dat het gelegde beslag nog geldig was, mede gelet op het feit dat het door klager daartegen aangespannen kort geding niet tot het door hem beoogde resultaat heeft geleid.

6.3 Dat de gerechtsdeurwaarder de notaris willens en wetens of tegen beter weten in valselijk heeft voorgelicht is dan ook niet gebleken.

6.4 Gelet op vorenstaande werpen de door klager in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Ook bieden dezen gronden geen aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr.  A.W.J. Ros, (plaatsvervangend) voorzitter, en M.J-M.L. Baudoin , (plaatsvervangend) lid en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.