ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0776 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW407.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0776
Datum uitspraak: 27-12-2011
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW407.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet beantwoorden brieven. Klacht gegrond. In de geven omstandigheden geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 407.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 15 juni 2011, heeft klager een klacht ingediend tegen het kantoor van beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen, ingekomen op 15 juli 2011, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De zaak is behandeld ter zitting van 20 december 2011. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de incasso van een vordering op klager. Klagers gemachtigde heeft opdracht tot het voeren van de administratie en handelt de daaruit voortvloeiende fiscale – en financiële verplichtingen af.

b)      Klagers gemachtigde heeft in de periode van 13 augustus 2010 tot medio oktober 2010 steeds gecommuniceerd met de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, hoewel de opdrachtgever hem erop heeft gewezen dat hij diende te communiceren met de gerechtsdeurwaarder. Ondanks meerdere toezeggingen bleef betaling uit. Uiteindelijk is de hoofdsom ad € 877,50 voldaan aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft klager daarop aangeschreven tot betaling van de verschuldigde bijkomende kosten. Nadat een verzoek tot matiging van deze kosten was afgewezen is overeengekomen dat deze kosten in twee termijnen konden worden voldaan. Deze regeling is niet nagekomen. Op 8 februari 2011 is klager gesommeerd het resterende bedrag € 95,96 te betalen.

d)     Klagers gemachtigde  heeft  dit bedrag per abuis één keer teveel betaald. Hij heeft de gerechtsdeurwaarder hierover geïnformeerd bij brieven van 15, 21 en 23 februari 2011. De gerechtsdeurwaarder heeft hierop een bedrag van € 95,84 teruggestort naar klager.

e)      De gemachtigde heeft de gerechtsdeurwaarder er bij brieven van 24 februari 2011, 23 maart 2011, 3 mei 2011 en 26 mei 2011 op gewezen dat een  bedrag van € 0,12 te weinig is terugbetaald. Op deze brieven heeft de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat deze € 0,12 weigert terug te betalen en niet reageert op zijn brieven daarover. Klager verzoekt de Kamer de gerechtsdeurwaarder te veroordelen tot vergoeding van de kantoorkosten van zijn gemachtigde ad € 279,65 en een bedrag van € 550,00 wegens smaad.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de bewuste € 0,12 rente betreft, omdat klager te laat heeft betaald. Voorts stelt de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt dat de gemachtigde van klager zelf vele afspraken niet is nagekomen en daarmee klager op kosten heeft gejaagd. Hij probeert nu om deze kosten te verhalen op de gerechtsdeurwaarder.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Daarom is de verweervoerende gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3 Zoals uit bestendige jurisprudentie blijkt, geldt als hoofdregel dat een gerechts-deurwaarder brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn dient te beantwoorden. Omdat de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft erkend dat beantwoording van de brieven met betrekking tot het teveel betaalde bedrag van € 0,12 is uitgebleven, is dit onderdeel van de klacht terecht voorgesteld, zodat de klacht gelet daarop gegrond zal worden verklaard.

4.4 De Kamer ziet in de speciale omstandigheden van dit geval aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel. Hiertoe heeft zij in overweging genomen dat klagers gemachtigde pas tot betaling is overgegaan van de hoofdsom en daarna van de verschuldigde kosten, nadat hij ettelijke malen tot betaling was gemaand. Hierbij is voorts meegewogen dat het hier om een futiel bedrag gaat.

4.5 De Kamer merkt nog op dat gesteld noch gebleken is dat het (op het kantoor) van de gerechtsdeurwaarder gebruikelijk is dat brieven niet worden beantwoord in zaken die zijn afgedaan.

4.6 Ten aanzien van de door klager verzochte veroordeling van de gerechtsdeurwaarder tot het betalen van schadevergoeding als kantoorkosten of een bedrag wegens smaad, wordt opgemerkt dat een tuchtrechtprocedure hiervoor - zo daar al aanleiding voor zou bestaan -  geen ruimte biedt.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, A.W.J. Ros, (plaatsvervangend) voorzitter en  mr. M.J-M.L. Baudoin , (plaatsvervangend) lid en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.