ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0774 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW396.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0774
Datum uitspraak: 30-12-2011
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW396.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze niet adequaat heeft gereageerd op het uitblijven van betaling door de werkgever, waardoor klager schade heeft geleden, aangezien de werkgever wel heeft ingehouden, maar de gedane inhoudingen niet heeft afgedragen aan de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft zich ten behoeve van klager voldoende heeft ingespannen richting zijn werkgevers. Van nalatig handelen is daarbij niet gebleken. Klacht ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 396.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ]

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ]

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 7 juni 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 14 juli 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 6 december 2011 waar klager, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 30 december 2011.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is in opdracht van Telfort B.V. belast met de tenuitvoerlegging van een op 6 juli 2005 ten laste van klager gewezen vonnis, alsmede in opdracht van IBG belast met de tenuitvoerlegging van een ten laste van klager op 4 december 2006 uitgevaardigd dwangbevel.

b)     Op 24 maart 2009 heeft een collega van de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd onder de werkgever van klager, [     ] B.V.

c)      Begin april 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder de eerste inhouding ontvangen van de werkgever.

d)     Na telefonisch contact met de voornoemde werkgever heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgever bij brief van 8 juli 2009 een herinnering verzonden.

e)      Bij brief van 20 juli 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder [     ] B.V. i.o. (hierna  de nieuwe werkgever) op grond van art 475g lid 3 Rv verzocht om informatie te verstrekken.

f)      Bij brieven van 4 augustus 2009 en 25 augustus 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder dit verzoek herhaald.

g)     Bij brief van 15 september 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager ter voldoening van de openstaande schuld aangeschreven.

h)     In november en december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder inhoudingen ontvangen van de nieuwe werkgever van klager.

i)       Bij brief van 8 februari 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder deze werkgever opnieuw een herinnering tot afdracht van gelden verzonden.

j)       Op 25 februari 2011 heeft de gemachtigde van klager schriftelijk een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop telefonisch gereageerd.

k)     Op 11 mei 2011 is de werkgever van klager failliet verklaard.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat deze niet adequaat heeft gereageerd op het uitblijven van betaling door de werkgever, waardoor klager schade heeft geleden, aangezien de werkgever wel heeft ingehouden, maar de gedane inhoudingen niet heeft afgedragen aan de gerechtsdeurwaarder.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij na het gelegde beslag begin april 2009 een inhouding heeft ontvangen van de werkgever waaronder beslag was gelegd. Toen de volgende inhouding uitbleef heeft de gerechtsdeurwaarder telefonisch contact gezocht met de werkgever. Op 8 juli 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgever een schriftelijke herinnering verzonden. De werkgever heeft de gerechtsdeurwaarder op 17 juli 2009 telefonisch meegedeeld dat hij failliet was en dat klager thans bij een ander onderdeel van het bedrijf werkzaam was. Vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder de nieuwe werkgever driemaal schriftelijk verzocht inlichtingen te verstrekken. Deze werkgever heeft daarop telefonisch contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder en aangegeven dat er al twee andere beslagen op het inkomen van klager rusten. Op grond van die informatie is geen beslag gelegd onder de werkgever en is klager op 15 september 2009 aangeschreven. Klager gaf telefonisch aan dat zijn werkgever inhoudingen op zijn loon verrichtte. De werkgever heeft opnieuw contact met de gerechtsdeurwaarder opgenomen en aangegeven dat de inhoudingen in mindering zijn gebracht op een schuld die klager bij hem had. In november en december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder weer inhoudingen ontvangen. Op 13 januari 2010 heeft klager contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder en heeft verzocht om informatie over de totale inhoudingen. De gerechtsdeurwaarder heeft die informatie verstrekt en klager voor verdere vragen  doorverwezen naar zijn werkgever. Omdat wederom geen inhoudingen werden ontvangen is de werkgever bij brief van 8 februari 2010 om een verklaring verzocht. Naar aanleiding van ontvangen informatie dat het faillissement van de werkgever zou worden aangevraagd heeft  de gerechtsdeurwaarder geen verdere actie ondernomen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. De klacht is ingediend tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft zich opgeworpen als beklaagde. Hij wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 De Kamer is van oordeel dat uit de stukken en hetgeen ter zitting verder is aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder zich ten behoeve van klager voldoende heeft ingespannen richting zijn werkgevers. Van nalatig handelen is daarbij niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft de werkgevers diverse malen telefonisch of schriftelijk herinnerd aan hun verplichting tot afdracht. De bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarder om inlichtingen in te winnen bij de werkgevers of hen aan te spreken op grond van artikel 477a lid 4 Rv is in de eerste plaats gegeven ten behoeve van de executant. Klager kan hier geen aanspraak op maken. Het is begrijpelijk dat klager zich benadeeld voelt maar daaruit volgt geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder. Het lijkt aannemelijk dat de op de loonstroken van klager vermelde inhoudingen daadwerkelijk door de werkgever zijn gedaan maar vervolgens door de werkgever zijn aangewend voor voldoening van een schuld die klager, naar door de gerechtsdeurwaarder onweersproken is gesteld, bij zijn nieuwe werkgever had. Dat de gerechtsdeurwaarder op grond van de door hem ontvangen informatie terughoudend is geweest met het leggen van beslag onder de nieuwe werkgever van klager is begrijpelijk en niet tuchtrechtelijk laakbaar.

4.4 Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder ten opzichte van klager dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.