ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0769 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW310.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0769
Datum uitspraak: 30-12-2011
Datum publicatie: 22-06-2012
Zaaknummer(s): GDW310.2011
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over slordigheden en niet serieus ingaan op brief van klaagster. De Kamer is van oordeel dat er geen sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 310.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te ,

klaagster,

tegen:

[     ],

kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ]

beklaagde,

gemachtigde .

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 6 mei 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 26 mei 2011 is het aangehechte verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter zitting van 20 december 2011, alwaar partijen zoals tevoren meegedeeld niet zijn  verschenen. Van de behandeling ter zitting is daarom geen proces-verbaal opgemaakt.

1. De feiten

a)      [      ] is door [     ]  belast met de invordering van een vordering op klaagster. Klaagster heeft deze vordering bestreden en daarover meermalen contact gehad met diverse vestigingen van [     ].

b)      Op 21 september 2010 is een dagvaarding in de brievenbus van klaagster gelaten. Klaagster verbleef in het buitenland en is over de dagvaarding geïnformeerd door een buurvrouw. Zij heeft vervolgens contact opgenomen met [     ].

c)      Omdat de dagvaarding zowel door de vestiging [     ] als de vestiging [     ] werd uitgebracht is, nadat die vergissing bekend werd, het dossier in de vestiging [     ] met nummer 61021878 gesloten.

d)     Na repliek en dupliek heeft de kantonrechter vonnis gewezen.

e)      Klaagster heeft over het volgens haar foute oordeel van de rechter gecorrespondeerd met de Rechtbank [     ] en een gesprek gehad met de president van die rechtbank.

f)       Klaagster heeft uiteindelijk aan het vonnis voldaan door algehele betaling. Vervolgens is het dossier in de vestiging [     ]gesloten en afgewikkeld met [     ].

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat [     ] uiteindelijk heeft toegegeven dat er fouten zijn gemaakt en daarom de gerechtsdeurwaarder opdracht heeft gegeven de helft van de door klaagster gemaakte kosten terug te betalen. [     ] weigert dit categorisch. Klaagster stelt dat het de gerechtsdeurwaarder valt te verwijten dat zij niet serieus heeft gereageerd op klaagsters brief van 30 december 2009 en dat daarna fout op fout is gestapeld. Als de gerechtsdeurwaarder haar werk behoorlijk had gedaan, zou klaagster niet gedagvaard zijn en zouden de kosten van de rechtsgang voorkomen zijn. Daarnaast stelt klaagster dat niet is gereageerd op haar brief van 5 juni 2010 en op haar verzoek om haar wegens verblijf in het buitenland op de hoogte te houden per e-mail. Klaagster is van mening dat de gerechtsdeurwaarder haar verantwoordelijkheid niet neemt, maar zich verschuilt achter de organisatie. Klaagster wil dat [     ] de andere helft van de kosten ad € 210,19 voor haar rekening neemt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover van belang wordt daarop hierna ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3 In een situatie als hier aan de orde, waarin een schuldenaar bij een gerechtsdeurwaarder inhoudelijk bezwaar maakt tegen de (hoogte van de) vordering, dient de gerechtsdeurwaarder het bezwaar voor een inhoudelijke beoordeling daarvan door te sturen naar zijn opdrachtgever. Zodra de gerechtsdeurwaarder het standpunt van zijn opdrachtgever heeft ontvangen, dient hij het standpunt mede te delen aan de schuldenaar. Indien daarna nog verschil van mening blijft bestaan over de (hoogte van de)  vordering is het aan de gewone rechter om te beslissen wie in die discussie het gelijk aan zijn zijde heeft. Dat is hier ook gebeurd.

4.4 Vast staat dat voormeld vonnis op tegenspraak is gewezen, zodat klaagster haar bezwaren tegen de vordering bij de rechter heeft kunnen toelichten. Wat er ook zij van de vraag of het vonnis op onjuiste gronden is gewezen: de inhoud van dat vonnis kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten.

4.5 Weliswaar is het verwarrend dat in deze zaak zowel door kantoor [     ] als kantoor [     ] werkzaamheden zijn verricht en weliswaar is er sprake van slordigheden, maar deze zijn niet zodanig dat op grond daarvan gezegd kan worden dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Wat klaagster heeft aangevoerd is daarvoor onvoldoende. Daardoor en omdat klaagster niet ter zitting was en daardoor geen vragen van de Kamer kon beantwoorden, is de klacht onvoldoende onderbouwd om te oordelen dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met de hiervoor vermelde norm heeft gehandeld. Wellicht ten overvloede merkt de Kamer op, dat voor de toezegging zijdens [     ] tot terugbetaling van de helft van de kosten, klaagster zich moet verstaan met  [     ] en de Kamer daarover geen uitspraken kan doen.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, A.W.J. Ros, (plaatsvervangend) voorzitter, en  mr. M.J-M.L. Baudoin , (plaatsvervangend) lid en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.