ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0768 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW284.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0768
Datum uitspraak: 30-12-2011
Datum publicatie: 22-06-2012
Zaaknummer(s): GDW284.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Schenden privacy. een medewerkster van de gerechtsdeurwaarders heeft de naamgenoemd van een werknemer van klaagster tegen een winkeldame in verband met het gelegde loonbeslag. Anders dan klaagster meent, kan dat niet als een zodanige inbreuk op klagers privacy worden aangemerkt dat daardoor tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Het betrof bovendien en vergissing van een medewerkster welke vergissing door de gerechtsdeurwaarders is erkend en waarvoor verontschuldigingen zijn aangeboden. Klacht ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 403.2011 ingediend door:

[     ],

leidinggevende van [     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

3. [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 29 april 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (een medewerkster van het kantoor van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 19 mei 2011 heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 6 december 2011 waar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 30 december 2011.

1. De feiten

Een medewerkster van de gerechtsdeurwaarders heeft op 6 april 2011 het bedrijf van klaagster opgebeld. Tegen de winkeldame die de telefoon opnam heeft de medewerkster gezegd dat zij belde inzake het loonbeslag van een met name genoemde werknemer van het bedrijf.

2. De klacht

Klaagster voert aan dat het telefoontje veel beroering heeft veroorzaakt bij haar medewerkers. De naam van de betrokken medewerker is onnodig genoemd wat niet noodzakelijk was. Er had naar de baas of bazin moeten worden gevraagd. Op de vraag waarom dit was gedaan werd door de medewerkster geantwoord dat haar ervaring was dat anders de baas niet te spreken kon worden gekregen. Volgens klaagster is dat geen reden de privacy van één van haar medewerkers te schaden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat de medewerkster inderdaad een telefoongesprek met klaagster heeft gevoerd. Zij heeft gemeld dat het ging om een loonbeslag en zij heeft daarbij abusievelijk de naam van de werknemer genoemd. Het is zeker niet zo dat die naam met opzet is genoemd om op die manier de baas te spreken te krijgen. Het was een vergissing. Klaagster is op haar verzoek doorverbonden met de teamleider van de medewerkster. Zij heeft vervolgens haar ongenoegen uitgesproken over de handelwijze van de medewerkster. De teamleider heeft gezegd dat dit niet de bedoeling was en klaagster excuses aangeboden.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Klaagster kan in haar klacht worden ontvangen omdat zij, anders dan door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders ter zitting is betoogd, een belang heeft bij het indienen van de klacht. Klaagster voert immers aan dat de gewraakte uitlating voor beroering heeft gezorgd onder haar medewerkers.

4.2 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. De betrokken medewerkster is geen gerechtsdeurwaarder zodat de klacht niet kan worden geacht tegen haar te zijn gericht. De aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders hebben zich opgeworpen als beklaagden. Zij worden als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.3 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.4 De Kamer is van oordeel dat het enkele feit dat de medewerkster van de gerechtsdeurwaarders de naam van de werknemer van klaagster heeft genoemd tegen een winkeldame in verband met het gelegde loonbeslag, anders dan klaagster meent, niet als een zodanige inbreuk op klagers privacy kan worden aangemerkt dat daardoor tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Het betrof bovendien en vergissing van een medewerkster welke vergissing door de gerechtsdeurwaarders is erkend en waarvoor  verontschuldigingen zijn aangeboden. Een door een medewerker van de gerechtsdeurwaarder gemaakte vergissing, is in het algemeen niet dermate onjuist dat de gerechtsdeurwaarders zich daarmee schuldig maken aan gedrag wat aan hen toegerekend kan worden en dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.