ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0767 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW280.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0767
Datum uitspraak: 30-12-2011
Datum publicatie: 22-06-2012
Zaaknummer(s): GDW280.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Afdragen geïnde gelden. In rekening brengen afwikkelingskosten. De termijn tussen ontvangst en afdracht is niet zo lang dat de gerechtsdeurwaarder zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Het betrof hier een opbrengst uit executie. De gerechtsdeurwaarder was als eerste beslaglegger belast met de verdeling van de gelden. In dat geval kan de innende gerechtsdeurwaarder aan de rechthebbende executant geen afwikkelingkosten in rekening brengen nu art. 3 van het Besluit Tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders in een vergoeding voor zijn werkzaamheden voorziet. Klacht deels gegrond. Geen maatregel opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 280.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 28 april 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 27 mei 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend met het verzoek de zaak op de stukken af te doen.

Klaagster heeft per email van 7 oktober 2011 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 6 december 2011 waar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 30 december 2011.

1. De feiten

a)      In opdracht van een particuliere opdrachtgever met een alimentatievordering heeft de gerechtsdeurwaarder op 31 maart 2011 beslag gelegd onder een notaris die was belast met het transport van een onroerende zaak.

b)     Op 1 april 2011 heeft een collega van de gerechtsdeurwaarder op verzoek van klaagster eveneens beslag gelegd onder notaris.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 8 april 2011 een bedrag ad € 40.809,72 uit het door hem gelegde beslag ontvangen.

d)     Op 28 april 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder het aan klaagster toekomende bedrag overgemaakt.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze het door hem ontvangen bedrag te lang onder zich heeft gehouden (1) . Daarnaast klaagt klaagster erover dat de gerechtsdeurwaarder afwikkelingskosten in rekening brengt (2) en niet reageert op door haar gerechtsdeurwaarder aan de gerechtsdeurwaarder verzonden aanmaningen (3).

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig wordt hierna op dit verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. De klacht is ingediend tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft zich opgeworpen als beklaagde. Hij wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Uit de stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder het voor klaagster te innen bedrag op 8 april 2011 op zijn rekeningnummer heeft ontvangen en dat dit bedrag op 28 april 2011 van zijn rekening is afgeschreven. Dit is niet een zo lange termijn dat de gerechtsdeurwaarder, mede gelet op wat hij op dit punt heeft aangevoerd en ondanks dat hij erkent dat het overmaken van het geld sneller had gekund, zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Dat klaagster heeft ingestemd met de verdeling speelt geen rol omdat de gerechtsdeurwaarder met de verdeling is belast en in dit geval rekening moest houden met het standpunt van de andere beslaglegger. Klachtonderdeel 1 dient dan ook ongegrond te worden verklaard

4.4 Ten aanzien van de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte afwikkelingskosten geldt het volgende. De door hem ontvangen gelden zijn te beschouwen als executieopbrengst als bedoeld in de artt. 477 jo. 480 Rv. en 3:277 BW, (het executoriale beslag onder derden). De gerechtsdeurwaarder was als eerste beslaglegger belast met de verdeling van de aan klaagster toekomende gelden. In dat geval kan de innende gerechtsdeurwaarder aan de rechthebbende executant geen afwikkelingkosten in rekening brengen nu art. 3 van het Besluit Tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag) in een vergoeding voor zijn werkzaamheden voorziet. Dat aan sommige beslagen veel werk verbonden is, moge zo zijn maar dan ligt het op de weg van de gerechtsdeurwaarder om al dan niet samen met collega-gerechtsdeurwaarders de beroepsorganisatie te verzoeken de in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders daarvoor vastgestelde vergoeding aan te passen. Klachtonderdeel 2 is terecht voorgesteld.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel 3 heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat gezien het tempo van de gevoerde correspondentie en de reactie daarop van zijn collega, de termijn dusdanig kort is dat hij, ook al omdat al snel daarna de klacht werd ingediend, heeft gekozen voor beantwoording door middel van zijn verweer. De kamer acht dit niet tuchtrechtelijk laakbaar. Klachtonderdeel 3 dient ongegrond te worden verklaard.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer ziet geen aanleiding om tot het opleggen van een maatregel over te gaan. De Kamer heeft daarbij in aanmerking genomen dat de gerechtsdeurwaarder onverplicht een vergoeding wegens rentederving heeft aangeboden en heeft afgezien van zijn gedeclareerde afwikkelingskosten.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klachtonderdeel 2 gegrond;

-        verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.