ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0757 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW642.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0757
Datum uitspraak: 27-12-2011
Datum publicatie: 10-04-2012
Zaaknummer(s): GDW642.2011
Onderwerp: Beroepsorganisatie
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie:   Handelen in strijd met artikel 3 van de Verordening onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder had geen meerderheidsbelang in de vennootschap waaraan het gerechtsdeurwaarderskantoor waaraan hij toebehoorde. 100% van de aandelen behoorde aan zijn echtgenote toe. Handelen in strijd met artikel 8 van deze Verordening omdat de deurwaarder de KBvG geen concrete informatie heeft verschaft over de nieuwe situatie waarbij de aandelen zijn verkocht aan een andere gerechtsdeurwaarder. Klacht gegrond, maatregel berisping met aanzegging opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van  27 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 642.2011 ingesteld door:

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders,

gevestigd te ’s-Gravenhage (hierna: de KBvG),

klaagster,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 7 september 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 30 september 2011 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter zitting van 29 november 2011. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1. De feiten

-           De op 17 december 2009 in de KBvG ledenraad vastgestelde Verordening onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder (Stcrt. 31 mei 2010), hierna: de Verordening, is op 1 juli 2010 inwerking getreden.

-           Tot 1 juli 2011 werd een gerechtsdeurwaarder bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd van rechtswege ontslagen. Sedert die datum is die leeftijd bepaald op 70 jaar. Op 14 juli 2011 is de gerechtsdeurwaarder 65 jaar geworden.

-           De echtgenote van de gerechtsdeurwaarder, die zelf geen gerechtsdeurwaarder is, bezit sedert 1982 100% van de aandelen van de vennootschap van het gerechtsdeurwaarderskantoor waartoe de gerechtsdeurwaarder behoort.

-           De KBvG heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 16 juli 2010 gevraagd vóór 1 oktober 2010 een herstelplan als bedoeld in artikel 9 van de Verordening in te dienen.

-           In reactie op de door de gerechtsdeurwaarder in een brief van 8 september 2010 vermelde oplossingen, heeft de KBvG de gerechtsdeurwaarder meermalen verzocht een herstelplan in te dienen. In een brief van 2 mei 2011 is tevens meegedeeld dat alleen het leveren van de aandelen als een oplossing kan worden gezien.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft de KBvG bij brief van 5 mei 2011 gemeld dat het leveren van de aandelen buiten zijn invloedssfeer ligt.

2. De klacht

De KBvG beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder zich ondanks dat hem herhaalde malen de gelegenheid is geboden dit te realiseren, niet houdt aan het bepaalde in artikel 3 van de Verordening doordat hij geen meerderheidsbelang heeft in de vennootschap waaraan het gerechtsdeurwaarderskantoor waar hij werkzaam is toebehoort. Ter zitting is meegedeeld dat er ook sprake is van strijdigheid met artikel 8 van de Verordening doordat de gerechtsdeurwaarder geen duidelijkheid heeft verschaft over de wijzigingen in het kantoor.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt dat hij voldoet aan het bepaalde in de Verordening. Voorts stelt hij dat hij zijn echtgenote niet kan dwingen haar aandelen aan hem te verkopen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1       Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2       Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3 In artikel 3 van de Verordening is bepaald: ‘De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat het bestuur van de vennootschap waaraan het gerechtsdeurwaarderskantoor toebehoort, geheel of in meerderheid bestaat uit gerechtsdeurwaarders, alsmede dat deelnemingen in de vennootschap door personen die geen gerechtsdeurwaarder zijn, gezamenlijk slechts een minderheidsbelang vormen. ‘

4.4 Op grond van het bepaalde in artikel 8 van de Verordening doet de  gerechtsdeurwaarder van de navolgende gegevens en van alle wijzigingen daarin onverwijld opgave aan het bestuur van de KBvG:

a. de voor het gerechtsdeurwaarderskantoor gekozen rechtsvorm en de inrichting daarvan, de aandeelhouders, vennoten of anderszins deelnemende personen, de omvang van hun deelnemingen en de aan elk van hun toekomende rechten;

b. of de onder a bedoelde personen direct of indirect betrokken zijn bij opdrachten aan het kantoor;

c. deelnemingen door de gerechtsdeurwaarder in andere vennootschappen, alsmede zijn bevoegdheden in dat verband.

4.5 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat het steeds de bedoeling is geweest de aandelen van het kantoor per 1 juli 2011, de datum waarop hij van rechtswege zou worden ontslagen, over te dragen aan de kandidaat-gerechtsdeurwaarder waarmee hij 20 jaar heeft samengewerkt. Doordat deze ernstig ziek werd en inmiddels is overleden, ontstond een andere situatie. Daarom zijn de aandelen van de vennootschap in juni/juli 2011 verkocht aan gerechtsdeurwaarder [     ].

4.6 Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat hij heeft besloten gebruik te maken van de per 1 juli 2011 geboden mogelijkheid om als gerechtsdeurwaarder door te werken tot zijn 70e levensjaar. Hij heeft daarom besloten zich als zelfstandig gerechtsdeurwaarder in te schrijven in de KvK en een op zijn naam gestelde kwaliteitsrekening geopend.

4.7 Op grond van het bepaalde in artikel 80 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn de verordeningen van de KBvG verbindend voor haar leden. Dat een Verordening op enig moment gewijzigd kan worden, doet hier niet aan af.

4.8 De door de gerechtsdeurwaarder vermelde omstandigheden - hoe verdrietig ook - kunnen dan ook niet tot het oordeel leiden dat de gerechtsdeurwaarder daardoor niet gehouden zou zijn te voldoen aan het bepaalde in de Verordening. De gerechtsdeurwaarder heeft aanvankelijk nog de stelling ingenomen dat hij niet aan de Verordening kan voldoen, omdat hij zijn vrouw niet tot een aandelentransactie kan dwingen. Daarachter kan hij zich echter niet verschuilen, al was het maar omdat de deurwaarder inmiddels zelf heeft aangetoond wel degelijk in staat te zijn om de situatie aan te passen. Naar het oordeel van de Kamer handelt de gerechtsdeurwaarder door niet aan de Verordening te voldoen in strijd met de letter en de bedoeling van de Wet en is zijn handelswijze een doorkruising van het in de Verordening bepaalde. Zoals de Kamer al eerder heeft overwogen in haar beslissing van 14 juli 2009, LJN: YB0306 acht zij dit ernstig verwijtbaar.

4.9 Vorenstaande klemt temeer omdat de gerechtsdeurwaarder eerst na het indienen van de onderhavige klacht aan de KBvG heeft meegedeeld dat het gerechtsdeurwaarderskantoor door gerechtsdeurwaarder [     ] onder zijn hoede zal worden genomen. Hij verschaft ook dan echter niet de op grond van artikel 8 van de Verordening vereiste transparantie, door geen concrete informatie over de nieuwe situatie te verschaffen.

4.10 Ook de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder heeft gereageerd op de van de KBvG afkomstige vragen getuigt niet van voldoende inzicht in zijn eigen handelen. Uit de vraagstelling van de KBvG blijkt duidelijk wat zij wilde weten, doch uit de tekst en de strekking van het antwoord van de gerechtsdeurwaarder blijkt dat hij om de kern van de zaak heen draait. De Kamer acht de klacht van de KBvG dan ook om meerdere redenen gegrond.

5.  De Kamer acht termen aanwezig om tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op, met de aanzegging dat indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, en  mr. C.W. Inden en J.C.M. van der Weijden , (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.