ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0744 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW214.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0744
Datum uitspraak: 20-12-2011
Datum publicatie: 28-03-2012
Zaaknummer(s): GDW214.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Beantwoorden brieven en berekenen rente. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Zeker na ontvangst van het door klager betaalde bedrag, had van de gerechtsdeurwaarder mogen worden verwacht dat zij klager nog een keer had aangeschreven voor het kleine restantbedrag. De gerechtsdeurwaarder had klager, nu het vonnis daarover blijkbaar niet duidelijk was, ook uit moeten leggen op welke wijze de gerechtsdeurwaarder tot berekening van de rente kwam. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 214.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 22 maart 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van ) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 1 juni 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij e-mail van 18 november 2011 heeft klager medegedeeld geen gebruik te maken van de mogelijkheid om ter zitting te verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 22 november 2011 waar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 december 2011.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een ten nadele van klager gewezen vonnis van de kantonrechter te [     ] van 30 maart 2010. Bij dat vonnis is klager veroordeeld tot betaling van een bedrag van

€ 117,60 aan hoofdsom, vermeerderd met 1% rente vanaf 20 maart 2009 tot aan de dag van voldoening en € 37,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.

b)      Bij brief van 29 april 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht een bedrag van € 221,18 te voldoen waaronder een bedrag ad € 66,85 aan rente.

c)      Klager heeft daarop schriftelijk geprotesteerd bij de gerechtsdeurwaarder tegen de hoogte van de berekende rente, met het verzoek de rente te corrigeren.

d)     Klager heeft op 22 juli 2010 een bedrag van € 155,80 aan de gerechts-deurwaarder voldaan.

e)      De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis op 16 november 2010 aan klager betekend en op 3 februari 2011 ten laste van klager beslag gelegd onder het UWV.

f)       Bij brief van 17 maart 2011 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht zich wat de rente betreft te conformeren aan het vonnis.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder een te hoog bedrag aan rente te hebben berekend en dat de gerechtsdeurwaarder geen reactie heeft gegeven op zijn mails en brieven. Met als gevolg dat er beslag is gelegd op de uitkering van klager en klager financiële nadelen heeft ervaren.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat direct na ontvangst van de klachtbrief van klager bij brief van 8 april 2011 is gereageerd. Aan klager zijn excuses aangeboden. Wat onterecht is geïncasseerd, is teruggestort op klagers rekening. De kosten die zijn gemaakt na een betaling van klager op 22 juli 2010, heeft de gerechtsdeurwaarder voor zijn rekening genomen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet gerechtsdeurwaarders (waarnemend en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Uit de door de gemachtigde overgelegde machtiging kan worden opgemaakt dat gerechtsdeurwaarder [     ] zich als beklaagde heeft opgeworpen. Zij wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld in de zin van voormeld artikel.

4.3 Naar het oordeel van de Kamer mag van een gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Dat is hier niet gebeurd. Er is door de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd op brieven en e-mails van klager anders dan met een standaardreactie op 24 februari 2011. Zeker na ontvangst van het door klager betaalde bedrag, had van de gerechtsdeurwaarder mogen worden verwacht dat zij klager nog een keer had aangeschreven voor het kleine restantbedrag. De gerechtsdeurwaarder had klager, nu het dictum van het vonnis daarover blijkbaar niet duidelijk was, ook uit moeten leggen op welke wijze de gerechtsdeurwaarder tot berekening van de rente kwam. Dat is eerst gedaan nadat klager een klacht bij de Kamer had ingediend. De Kamer acht de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder dan ook tuchtrechtelijk laakbaar en de klacht is terecht voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer ziet aanleiding om tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. A.C.J.J.M. Seuren leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.