ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0743 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW185.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0743
Datum uitspraak: 20-12-2011
Datum publicatie: 28-03-2012
Zaaknummer(s): GDW185.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Uitleg artikel 3 Gdw. Ruim of beperkt? Een artikel waarbij uitputtend wordt opgesomd in welke gevallen de gerechtsdeurwaarder onbevoegd wordt verklaard tot het verrichten van ambtshandelingen en waarin ambtshandelingen verricht in strijd met dat artikel nietig worden verklaard, leent zich niet voor een ruime uitleg. Gelet op jurisprudentie van het Gerechtshof en elke schijn dient te worden vermeden, kan klaagster wel in haar klacht worden gevolgd. In die zin is de klacht terecht voorgesteld. Geen maatregel opgelegd  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 185.2011 ingediend door:

De vennootschap onder firma [     ],

tevens handelende onder de naam [     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

vertegenwoordigd door [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [    ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 17 maart 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 8 april 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De vertegenwoordiger van klaagster heeft bij email van 13 oktober 2011 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 22 november 2011 waar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 december 2011.

1. De feiten

Bij exploot van 31 januari 2011 heeft een aan de gerechtsdeurwaarder toegevoegde kandidaat, op verzoek van de besloten vennootschap [     ] Gerechtsdeurwaarders B.V. gevestigd te [     ], klaagster en haar vennoten gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank te [     ]. Primair wordt onder meer terugbetaling gevorderd van een geldsom wegens onverschuldigde betaling.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich over het volgende. Klaagster is verwikkeld in een geschil met [     ]. Die hebben klaagster in rechte doen betrekken middels een door een aan het kantoor van [     ] te [     ] verbonden (kandidaat)gerechtsdeurwaarder. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder in strijd is met het bepaalde in artikel 3 van de Gerechtsdeurwaarderswet (hierna: Gdw) en ook overigens in strijd is met hetgeen een zorgvuldig handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. De ambtshandeling is immers verricht ten behoeve van een rechtspersoon die in dezelfde groep valt als de rechtspersoon waar de gerechtsdeurwaarder zijn praktijk in heeft ondergebracht. Voor zover deze situatie al niet onder die als omschreven in artikel 3 lid 3 sub b Gdw zou vallen, moet het er volgens klaagster voor gehouden worden dat deze situatie daaronder begrepen moet worden. Klaagster is van mening dat de gerechtsdeurwaarder de regeling van artikel 3 Gdw niet kan omzeilen door zijn organisatie zo op te zetten als de gerechtsdeurwaarder heeft gedaan. Het is volgens klaagster niet aanvaardbaar dat de gerechtsdeurwaarder (de schijn van) partijdigheid op zich laadt door ambtshandelingen te verrichten voor partijen waarin hij een belang heeft.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat noch tussen zijn kandidaat noch tussen hem een relatie met de personen bestaat als omschreven in artikel 3 Gdw. De gerechtsdeurwaarder is van mening dat artikel 3 Gdw eng moet worden geïnterpreteerd en dit artikel niet betekent dat geen ambtshandelingen ten behoeve van een rechtspersoon die binnen dezelfde groep valt gedaan mogen worden. Om elke schijn van belangenverstrengeling bij klager te vermijden heeft de gerechtsdeurwaarder de inhoudelijke behandeling van deze zaak overgedragen aan een advocaat. Het eventuele executietraject in deze zaak zal worden gedaan door [     ] gerechtsdeurwaarders. Deze gerechtsdeurwaarders hebben geen enkele band met [     ]. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder zijn debiteurenbeleid aangepast in die zin dat in dergelijke procedures de ambtshandelingen en het executietraject worden uitgevoerd door een [     ] Gerechtsdeurwaarder.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Artikel 3 Gdw luidt als volgt:

“1. De gerechtsdeurwaarder is bevoegd tot het verrichten van ambtshandelingen op het grondgebied van Nederland.

2. De gerechtsdeurwaarder is niet bevoegd tot het verrichten van ambtshandelingen ten behoeve van of gericht tegen:

a. zichzelf, zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een persoon met wie hij een duurzame relatie onderhoudt en samenwoont;

b. zijn bloed- of aanverwanten, in rechte lijn onbepaald en in de zijlijn tot en met de derde graad.

3. De gerechtsdeurwaarder is niet bevoegd tot het verrichten van ambtshandelingen ten behoeve van of gericht tegen:

a. de bloed- en aanverwanten van een persoon met wie hij een duurzame relatie onderhoudt en samenwoont, in rechte lijn onbepaald en in de zijlijn tot en met de derde graad;

b. een rechtspersoon waarvan hij weet of had behoren te weten dat een van de personen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, dan wel een van hun bloed of aanverwanten in rechte lijn daarin een meerderheid van de aandelen bezit of de functie van directeur vervult.

4. Ambtshandelingen, verricht in strijd met het tweede of derde lid, zijn nietig.”

4.3 Zoals door de gerechtsdeurwaarder ter zitting erkend gaat het in dit geval om twee zustervennootschappen die tot de [     ] groep behoren. Dat betekent dat zich geen geval voor als vermeld in artikel 3 lid 2 en lid 3 onder a Gdw. Het gaat dus om de vraag of zich hier een geval voordoet als bedoeld in artikel 3 lid 3 onder b Gdw.

4.4Naar het oordeel van de Kamer is dat niet het geval. Gesteld noch gebleken is dat het hier gaat om een rechtspersoon waarvan de gerechtsdeurwaarder wist of had behoren te weten dat hijzelf, zijn echtgenoot, geregistreerd partner of een persoon met wie hij een duurzame relatie onderhoudt en samenwoont, noch een van de bloed of aanverwanten in rechte lijn van voornoemde personen, daarin een meerderheid van de aandelen bezit of de functie van directeur vervult.

4.5 Klager voert aan dat een situatie als de onderhavige onder artikel 3 Gdw zou moeten vallen. De vraag is derhalve of artikel 3 GDw ruim moet worden uitgelegd. Tot uitgangspunt bij de beoordeling geldt dat een artikel waarbij uitputtend wordt opgesomd in welke gevallen de gerechtsdeurwaarder onbevoegd wordt verklaard tot het verrichten van ambtshandelingen en waarin ambtshandelingen verricht in strijd met dat artikel nietig worden verklaard, zich niet leent voor een ruime uitleg.

4.4 De onderhavige situatie is een andere dan die van de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam (LJN:  BU2086) , waarin het Gerechtshof in een zaak waarin een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding ten behoeve van zijn maatschap heeft betekend, onder meer heeft geoordeeld dat dit betekening van de dagvaarding ten behoeve van zichzelf inhoudt, hetgeen in strijd is met zowel de tekst als de strekking van artikel 3 Gdw. Daarbij is overwogen dat de strekking van artikel 3 Gdw is dat een gerechtsdeurwaarder geen enkel belang dient te hebben bij het (al dan niet) laten betekenen van een dagvaarding. In dat geval ging het om een maatschap waarin de gerechtsdeurwaarder zelf participeerde, waar het in dit geval een gerechtsdeurwaarder betreft die in dienst is van één van de beide [     ] vennootschappen. De Kamer is derhalve van oordeel dat het uitbrengen van de dagvaarding niet in strijd is met artikel 3 Gdw.

4.7 Het Gerechtshof heeft in genoemde zaak voorts overwogen dat de betekening door de gerechtsdeurwaarder in strijd met de artikelen 1 en 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders ; het betaamt een goed gerechtsdeurwaarder niet om dagvaardingen uit te brengen in een procedure waarbij hij zelf – ook maar enig – belang heeft . In lijn hiermee is de Kamer van oordeel dat gelet op het bepaalde in artikel 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders, de gerechtsdeurwaarder te allen tijde dient te vermijden dat zijn onafhankelijkheid en ambtelijke onpartijdigheid in gevaar komt. Ook de schijn dat de gerechtsdeurwaarder ambtshandelingen uitvoert waarin zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid in gevaar komt, dient te worden vermeden.

4.8 In die zin kan klaagster worden gevolgd in haar klacht. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer en ter zitting ook erkend dat bij een buitenstaander (waaronder kennelijk ook een professioneel incassobureau valt) de schijn van belangenverstrengeling kan ontstaan. De Kamer is dan ook van oordeel dat het een goed gerechtsdeurwaarder niet betaamt om dagvaardingen uit te brengen in een procedure waarbij bij een buitenstaander de schijn kan ontstaan dat de gerechtsdeurwaarder daarbij zelf – ook maar enig – belang heeft.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer ziet geen aanleiding om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond,

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.