ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0741 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW130.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0741
Datum uitspraak: 20-12-2011
Datum publicatie: 28-03-2012
Zaaknummer(s): GDW130.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   In dit geval heeft de gerechtsdeurwaarder gegevens opgevraagd ten behoeve van een advocaat terwijl er (nog) geen ambtelijke opdracht tot het uitbrengen van een dagvaardig gegeven was. Voorts zijn uit de GBA gegevens naar voren gekomen van een andere persoon dan de gegevens die door de advocaat waren verzocht en bovendien ging het om een geheim adres. Deze gegevens hadden niet aan de advocaat mogen worden verstrekt, hetgeen door de gerechtsdeurwaarder ook is erkend. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 130.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 25 februari 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen van 27 april 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 22 november 2011 waar klaagster en de  gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 december 2011.

1. De feiten

a)      Bij vonnis van 21 mei 2010 door de voorzieningenrechter te [     ] is [     ] veroordeeld tot ontruiming. Het vonnis is betekend op 4 juni 2010. De ontruiming heeft plaatsgevonden op 8 juli 2010.

b)     Bij brief van 12 juli 2010 heeft een advocaat de gerechtsdeurwaarder onder meer geschreven: "Op korte termijn dien ik een dagvaarding tot verdeling uit te brengen aan mevrouw [     ]. Ik heb het vermoeden dat zij is ingeschreven aan het volgende adres: [     ] te [     ]. Derhalve verzoek ik mij te berichten of zij is ingeschreven op bovengenoemd adres. Kennelijk woont ook haar zuster op genoemd adres".

c)      Uit een uittreksel uit het SNG Portaal (GBA online) blijkt dat op het adres [     ] staat [     ] . Onder woonplaats staat vermeld:"GEHEIM ADRES". De gegevens zijn door een medewerker van de gerechtsdeurwaarder aan de advocaat verstrekt.

d)     Uit een brief van de gemeente [     ] van 14 mei 2010 blijkt dat de advocaat op 22 april 2010 eerder een verzoek heeft gedaan aan die gemeente tot opgave van adresgegevens van [     ]. Aan dit verzoek is niet voldaan omdat [     ] bezwaar heeft gemaakt tegen afgifte.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat deze ten onrechte de GBA-gegevens van haar zuster aan de advocaat heeft verstrekt. Deze gegevens zijn door de advocaat gebruikt in een rechtszaak waarbij klaagster en haar partner betrokken zijn. De advocaat is de advocaat van klaagsters wederpartij. De advocaat had al eerder informatie van haar zuster opgevraagd aan de gemeente [     ]. Deze informatie is geweigerd omdat het een geheim adres betrof. De gemeente is verontwaardigd dat de advocaat via een sluiproute, de gerechtsdeurwaarder, aan de adresgegevens is gekomen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij het GBA-register niet ongeoorloofd heeft geraadpleegd. Er lag een schriftelijk verzoek van de advocaat om het adres van klaagster te verifiëren in verband met het uitbrengen van een dagvaarding tot verdeling. De door het GBA verstrekte gegevens zijn vervolgens integraal door gestuurd aan de advocaat. Dat had nooit mogen gebeuren en de gerechtsdeurwaarder betreurt dat de gegevens zijn verstrekt. De gerechtsdeurwaarder heeft contact opgenomen met de advocaat en het incident besproken. Met klem is medegedeeld dat de betreffende informatie niet aan de advocaat verstrekt had mogen worden en diende te worden vernietigd. De directie heeft naar aanleiding van het incident het beleid omtrent de verificatie van persoon- en adresgegevens uitgebreid en verscherpt waardoor dergelijke incidenten zich niet meer voor zullen doen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. De klacht is ingediend tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder maar deze heeft zich opgeworpen als beklaagde en wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 5 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Op grond van dit artikel verwerkt de gerechtsdeurwaarder vertrouwelijke gegevens die in de uitoefening van zijn beroep te zijner kennis zijn gekomen, niet verder of anders, en aan die gegevens geeft hij niet verder of anders bekendheid, dan voor de zorgvuldige vervulling van zijn beroep wordt vereist en hem bij of krachtens de wet is toegestaan. In de toelichting bij dit artikel worden gegevens uit de GBA met name genoemd. Hieraan wordt toegevoegd dat deze informatie alleen mag worden gebruikt voor het (ambtelijke) doel waarvoor de gegevens zijn opgevraagd. Voorts memoreert de toelichting ook dat GBA- informatie niet aan derden mag worden verstrekt.

4.4 In dit geval heeft de gerechtsdeurwaarder gegevens opgevraagd ten behoeve van een advocaat terwijl er (nog) geen ambtelijke opdracht tot het uitbrengen van een dagvaardig gegeven was. Voorts zijn uit de GBA gegevens naar voren gekomen van een andere persoon dan de gegevens die door de advocaat waren verzocht en bovendien ging het om een geheim adres. Deze gegevens hadden niet aan de advocaat mogen worden verstrekt, hetgeen door de gerechtsdeurwaarder ook is erkend. De Kamer is van oordeel dat hier sprake is van een aan de gerechtsdeurwaarder toe te rekenen fout. Dat acht de Kamer tuchtrechtelijk laakbaar en de klacht is dan ook terecht voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer ziet aanleiding om tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.