ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0739 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet571.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0739
Datum uitspraak: 13-12-2011
Datum publicatie: 28-03-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet571.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. Verzet wordt gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder had alvorens tot de beslaglegging over te gaan, klager ervan op de hoogte dienen te stellen, dat de door klager beweerde betaling geen aanleiding vormde om bij gebreke van volledige betaling van de beslaglegging af te zien. Klacht gegrond, geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 13 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 571.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

waarnemend gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 augustus 2011 (zaaknummer 193.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 15 augustus 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 23 augustus 2011 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 november 2011. Klager en de gemachtigde zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 december 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Het loonbeslag is niet gelegd op 16 maart 2011 zoals vermeld in de beslissing maar op 14 maart 2011.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze nodeloos tot beslag is overgegaan omdat de vordering was betaald en ten onrechte heeft geweigerd om een beschikking in opdracht van klager te executeren ten laste van de ex-partner van klager.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder gezien het telefoongesprek met klager op 9 maart 2011 alvorens tot de beslaglegging over te gaan, klager ervan op de hoogte had dienen te stellen, dat de door klager beweerde betaling van

€ 2.125,00 weliswaar door de executant was ontvangen, maar geen aanleiding vormde om bij gebreke van volledige betaling van de beslaglegging af te zien gelet op het totaal nog openstaande bedrag. Kennelijk is de gerechtsdeurwaarder ook die mening toegedaan, omdat hij een dergelijke kennisgeving op 14 maart 2011 per post aan klager heeft verzonden. Nu echter ook reeds op 14 maart 2011 beslag is gelegd, heeft klager niet meer de gelegenheid gehad om het beslag te voorkomen, door alsnog te betalen. Voor het overige is in verzet niets nieuws aangevoerd. Het loonbeslag is inderdaad op 14 maart 2011 gelegd en niet op 16 maart 2011. Dit betrof kennelijk een verschrijving van de voorzitter in zijn beslissing.

6.2 De Kamer acht het verzet en de klacht daarom gegrond maar ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om een maatregel op te leggen, met name ook omdat gezien het schrijven van klager d.d. 9 maart 2011 valt te begrijpen dat de gerechtsdeurwaarder niet verwachtte dat klager alsnog vrijwillig tot betaling van het restantbedrag zou overgaan.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.