ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0734 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet559.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0734
Datum uitspraak: 13-12-2011
Datum publicatie: 28-03-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet559.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 559.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

(waarnemend)gerechtsdeurwaarders te [     ] en te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 5 juli 2011(zaaknummer 22.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagden ingediende klacht. Bij brief van 13 juli 2011 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 25 juli 2011 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 november 2011 waarbij de gemachtigden zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 december 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat dat deze haar inzake een schuld aan een zorgverzekeraar te veel laten betalen. Bij de executie van een ontruimingsvonnis gewezen tegen een vennootschap onder firma die klaagster samen met haar man uitoefende hebben de gerechtsdeurwaarders ten onrechte zaken ontruimd die toebehoorden aan huurders.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt.

6.2 Ter zitting heeft klaagster gesteld dat met betrekking tot de ziektekosten meer wordt gevorderd dan is geclaimd. Klaagster heeft zich op een brief van 9 november 2010 beroepen en heeft gesteld dat een vordering van € 3.329,27 ten onrechte door de gerechtsdeurwaarders is verhoogd naar € 7.000. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft echter terecht gesteld dat dit een nieuw klachtonderdeel is dat niet voor het eerst in verzet aan de orde kan worden gesteld. Hij heeft gesuggereerd dat er veel vorderingen van de gemachtigde en klaagster zijn samengevoegd. Wellicht is er daardoor door de ziektekostenverzekeraar verkeerde informatie gegeven waardoor onduidelijkheid is ontstaan.

6.3 Met betrekking tot de ontruiming heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders de gang van zaken uitgebreid toegelicht. Ook in verzet is niet gebleken dat er door de gerechtsdeurwaarders met betrekking tot dit klachtonderdeel in strijd is gehandeld met de tuchtrechtelijke norm.

6.4 Het verzet is dan ook ongegrond.

6.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.