ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0731 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet566.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0731
Datum uitspraak: 13-12-2011
Datum publicatie: 28-03-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet566.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersnbeslissing. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 13 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 566.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 26 juli 2011 (zaaknummer 207.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 5 augustus 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 17 augustus 2011 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 november 2011. Klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 december 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager - kort samengevat - aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter, omdat de voorzitter onjuistheden heeft vermeld. Het was klager zelf en niet de uitkeringsinstantie die de gerechtsdeurwaarder heeft laten weten wie de eerste beslagleggende gerechtsdeurwaarder was en de klacht is door de gerechtsdeurwaarder niet gemotiveerd weersproken.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze bij een beslaglegging op klagers uitkering niet alle geïncasseerde bedragen op zijn schuld heeft afgeboekt en hem slecht heeft geïnformeerd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt.

Het is begrijpelijk dat er bij klager verwarring is ontstaan als gevolg van het feit dat er door meerdere gerechtsdeurwaarder op zijn uitkering executoriaal derdenbeslag is gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting echter onderbouwd en toegelicht mede aan de hand van een computeruitdraai dat voor het deel van het derdenbeslag waarvoor zij de verantwoordelijkheid draagt, zij zich volledig heeft verantwoord voor zover zij daartoe in staat is en van haar mag worden verwacht. Klager heeft na die toelichting ter zitting niets aangevoerd waaruit zou blijken dat de verantwoording niet zou kloppen. Voor andere bedragen waarover vragen leven blij klager, moet hij zich tot de andere beslagleggende gerechtsdeurwaarders wenden.

6.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.