ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0728 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet307.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0728
Datum uitspraak: 18-10-2011
Datum publicatie: 23-03-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet307.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verzet tegen voorzittersbeslissing. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 18 oktober 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 307.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ], [     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ], [     ]en [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 26 april 2011 (zaaknummer 857.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagden ingediende klacht. Bij brief van 28 april 2011 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 9 mei 2011 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 september 2011. Klaagster is verschenen. De gerechtsdeurwaarders zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Wel is de oproep per abuis verstuurd t.a.v. de gemachtigde aan de vestiging van de organisatie van de gerechtsdeurwaarder in [     ] in plaats van aan de vestiging in [     ] zoals gebruikelijk is. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft desgevraagd aan de secretaris van de Kamer verklaard dat zij in verzet naar hun verweer tegen de klacht verwijzen. Klaagster mag zich tot de gemachtigde wenden met een verzoek tot vermindering van de rente, aldus de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 oktober 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarders hebben volgens haar een buitengewoon hoog bedrag aan rente en kosten in rekening gebracht en hebben zonder enige aankondiging vooraf op haar salaris beslag gelegd.

Ter zitting heeft klaagster hieraan toegevoegd dat zij een verzoek heeft gedaan om een overzicht van de betalingen te verstrekken dan haar over de vordering te informeren. Aan die verzoeken is volgens haar niet voldaan, al heeft zij wel een specificatie ontvangen.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in hun verzet kunnen worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

De gerechtsdeurwaarders zijn belast met het incasseren van een vordering op klaagster en haar moeder. Beiden zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld. Nadat aanvankelijk lange tijd ten laste van de moeder van klaagster beslag is gelegd, is dat beslag beëindigd wegens toelating van de moeder tot de wettelijke schuldsanering. Op 9 november 2010 hebben de gerechtsdeurwaarders voor het restant van de schuld ten laste van klaagster loonbeslag gelegd. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders onder meer dat deze ten onrechte op haar loon beslag hebben gelegd, met name omdat de gerechtsdeurwaarders bij e-mail van 5 oktober 2010 gericht aan de werkgever van haar moeder hebben meegedeeld dat het dossier ten laste van de moeder was gesloten en bovendien aan haar nog een bedrag van € 61,01 werd gerestitueerd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De gerechtsdeurwaarders hebben verwezen naar hun verweer tegen de klacht.

6.2 Naar het oordeel van de Kamer zijn de gerechtsdeurwaarders gerechtigd om ten laste van klaagster beslag te leggen voor het restant van de schuld, nadat zij het verhaal ten laste van de moeder van klaagster moesten beëindigen. De e-mail houdt niet in dat de gerechtsdeurwaarders daartoe niet gerechtigd zijn. In het exploot van beslaglegging staat vermeld dat de grosse van de akte van geldlening indertijd ook is betekend aan klaagster met bevel tot betaling. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarders zonder nadere aankondiging vooraf ook ten laste van klaagster beslag mochten leggen.

6.3 Nieuwe klachtonderdelen, zoals de bewaren tegen rente en kosten, kunnen niet voor het eerst in verzet aan de orde worden gesteld.

6.4 Aan klaagster wordt geadviseerd over haar verzoeken alsnog contact op te nemen met de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders. De gemachtigde heeft aan secretaris van de Kamer verklaard dat hij die verzoeken aan de opdrachtgever zal voorleggen.

6.5 Het onderzoek in verzet heeft daarom naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. C.W. Inden en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.