ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0724 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW27.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0724
Datum uitspraak: 18-10-2011
Datum publicatie: 23-03-2012
Zaaknummer(s): GDW27.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzuim betekening rechtsovergang ING naar DUO. Klacht gegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 6,4

Beschikking van 18 oktober 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 27.2011:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ], [     ] en [     ],

(oud)gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 11 januari 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief ingekomen op 17 februari 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 september 2011.

Klager heeft bij e-mail van 9 juli 2011 laten weten niet ter zitting te verschijnen.

[     ] en de gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 oktober 2011.

1. De feiten

1.1 De gerechtsdeurwaarders zijn belast met de executie van een op 10 mei 2004 door IBG (thans DUO) tegen klager uitgevaardigd dwangbevel. Op 22 juni 2004 is ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd onder de gemeente [     ]. Op 7 juli 2006 is tussen klager en de gerechtsdeurwaarders overeengekomen dat klager een door hem tegen de beslaglegging aangespannen kort geding zou intrekken en dat de gerechtsdeurwaarders geen zwaardere incassomaatregelen jegens klager zouden treffen. Het beslag bleef in stand. 

1.2 Sinds 1 januari 2010 is IBG opgegaan in de nieuwe uitvoeringsorganisatie genaamd DUO. IBG hield op te bestaan en de tenuitvoerlegging van dwangbevelen is door DUO overgenomen. De wet schrijft voor dat de tenuitvoerlegging van dwangbevelen pas kan worden voortgezet als een overgang als die van IBG naar DUO door de gerechtsdeurwaarder aan de debiteur is betekend. De gerechtsdeurwaarders hebben dit nagelaten.

2. De klacht

2.1 Verkort samengevat verwijt klager de gerechtsdeurwaarders dat deze in strijd met de wet hebben gehandeld door aan hem de rechtsovergang niet bekend te maken op de wijze als voorgeschreven in artikel 431a van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De gerechtsdeurwaarders zijn, hoewel daartoe niet bevoegd, doorgegaan met de executie van het dwangbevel. De maandelijkse inhoudingen op grond van het beslag zijn daardoor onterecht.

2.2 De gerechtsdeurwaarders hebben geen bewijs overgelegd dat zij de opdracht tot beslaglegging hebben ontvangen. Het dwangbevel is bovendien onterecht uitgevaardigd.

2.3 Klager stelt door toedoen van de gerechtsdeurwaarders schade te hebben geleden wegens aan deze zaak bestede tijd die voor vergoeding in aanmerking komt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

Er is afgezien van de betekening van het exploot met betrekking tot de rechtsovergang omdat daarmee voor klager kosten zouden zijn gemoeid. Met klager was juist overeengekomen dat geen zwaardere – kostenverhogende – maatregelen zouden worden getroffen. Door de betekening van de rechtsovergang zou deze afspraak worden geschonden. Deze zaak loopt al zeven jaar. Het is dus niet opportuun om nodeloos kosten te maken. Bovendien blijkt uit correspondentie dat klager van de rechtsovergang op de hoogte was. Voor het overige hebben de gerechtsdeurwaarders gemotiveerd verweer gevoerd.

4. De beoordeling

4.1. Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De rechtsovergang had wel betekend moeten worden alvorens de executie voort te zetten. Door dat na te laten hebben de gerechtsdeurwaarders in strijd gehandeld met een wettelijk voorschrift. De eventuele bekendheid van klager met de rechtsovergang van DUO ontslaat de gerechtsdeurwaarders niet van het naleven van een wettelijke verplichting. De afspraak van 7 juli 2006 houdt niet in dat nadien in het geheel geen kosten in rekening gebracht mogen worden.

4.3 De klachtonderdelen met betrekking tot de rechtmatigheid van de executie van het dwangbevel kan klager voorleggen aan de gewone (executie)rechter. Het is niet aan de Kamer om daarover een oordeel te geven.

4.4 De onderhavige procedure leent zich niet voor toekenning van schadevergoeding, als al sprake van schade zou zijn.

4.5 De Kamer acht de klacht gegrond, maar acht gelet op de specifieke  omstandigheden van deze zaak oplegging van een maatregel niet op zijn plaats.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. C.W. Inden en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.