ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0718 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDwverzet471.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0718
Datum uitspraak: 15-11-2011
Datum publicatie: 23-03-2012
Zaaknummer(s): GDwverzet471.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verzet tegen voorzittersbeslissing. Geen aanleiding tot aanpassing van de beslissing van de voorzitter die de Kamer juist acht. Verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 november 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 21 juni 2011 met zaaknummer 30.2011 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 471.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

waarnemend-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 11 januari 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 15 maart 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 21 juni 2011 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 21 juni 2011 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief ingekomen op 29 juni 2011 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brieven van 9 en 21 september 2011 hebben klaagster en de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2011 waar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 november 2011.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De inleidende klacht

In de inleidende klacht is klaagster van mening dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte zonder toestemming van klaagster de woning heeft betreden om beslag te leggen omdat zij daar niets mee te maken heeft. De schuldenaar was niet woonachtig op haar adres ten tijde van het binnentreden en de gerechtsdeurwaarder lapt de wet aan zijn laars. Klaagster heeft ook niets te maken met de notariƫle akte waaruit zou moeten blijken dat de aangetroffen zaken eigendom van klaagster zijn.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat uit het door de  gerechtsdeurwaarder gevoerde verweer niet kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Klaagster heeft haar klachten op geen enkele wijze nader onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder is in het bezit van een aantal titels. Een gerechtsdeurwaarder die in het bezit is van een titel mag die titel ten uitvoer leggen door middel van beslag op roerende zaken. De enkele mededeling van klaagster dat zij eigenaar is van de roerende zaken en niet de schuldenaar, hoeft een gerechtsdeurwaarder er niet van te weerhouden beslag te leggen. De wet geeft een derde, die eigendom pretendeert van zaken waarop beslag is gelegd, de mogelijkheid om zich tegen het beslag te verzetten en de eigendom daarvan aan te tonen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster geen andere feiten aangevoerd dan zij al in haar inleidende heeft gedaan, anders dan te stellen dat zij wel bij de beslaglegging aanwezig was, dat zij de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk zal stellen en de gerechtsdeurwaarder strafrechtelijk zal laten vervolgen indien zij wederom bij klaagster aan de deur komen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

Wat door klaagster in verzet is aangevoerd, werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend-voorzitter en mr. C.W. Inden en mr. J.J.L. Boudewijn leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 november 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.