ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0708 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet380.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0708
Datum uitspraak: 08-11-2011
Datum publicatie: 23-03-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet380.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verzet tegen voorzittersbeslissing. Geen aanleiding voor aanpassing van de beslissing van de voorzitter die de Kamer juist acht. Verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 november 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 26 april 2011 met nummer 871.2010 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 380.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 2 december 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder.

Op 4 januari 2011 is het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

Bij beslissing van 26 april 2011 heeft de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

Bij brief van 9 mei 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 12 mei 2011 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 september 2011 waar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 8 november 2011.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De inleidende klacht

In de inleidende klacht heeft verwijt klager de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat deze voor een verkeerd bedrag beslag heeft gelegd.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder uitgebreid en gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Alle voor deze zaak relevante stukken zijn overgelegd, waaruit niet kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder bij de executie fouten heeft gemaakt. Op grond van dat verweer zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Voor het overige heeft de klacht op de executie van een titel waarover de Kamer niet kan oordelen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij verzet heeft ingesteld omdat hij geen inzicht heeft gekregen in het antwoord van de gerechtsdeurwaarder. In de beslissing van de voorzitter wordt niet ingegaan op de vraag of de gerechtsdeurwaarder al dan niet correct heeft gehandeld. Klager verwijst naar de bijlagen van zijn inleidende klacht waaruit duidelijk blijkt wat de klacht is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

Klager heeft de gronden van zijn verzet niet nader toegelicht. Met het oordeel dat geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan worden vastgesteld, is de voorzitter mede ingegaan op de door klager gestelde vraag, of er al dan niet correct is gehandeld.

Wat door klager verder in verzet is aangevoerd, werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter en mr. H.C. Hoogeveen en mr. A.C.J.J.M. Seuren leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.