ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0702 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet338.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0702
Datum uitspraak: 01-11-2011
Datum publicatie: 23-03-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet338.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verzet tegen voorzittersbeslissing. Geen aanleiding voor aanpassing van de beslissing van de voorzitter die de Kamer juist acht. Verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 6

Beslissing van 1 november 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 3 mei 2011 met nummer 31.2011 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 338.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

De voorzitter heeft bij voormelde beslissing op de door klager op 14 januari 2011 ingediende klacht tegen beklaagde (hierna: de gerechtsdeurwaarder) beslist.

Deze beslissing is bij brief van 12 mei 2011 aan klager verzonden. Op 16 mei 2011 is het verzetschrift tegen voormelde beslissing ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

3. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – onder meer dat de gerechtsdeurwaarder een ontruiming heeft uitgevoerd op 18 januari 2011.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

‘De gerechtsdeurwaarder heeft verweer gevoerd. Alle voor deze zaak relevante stukken zijn overgelegd, waaruit niet kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder bij de executie fouten heeft gemaakt. Op grond van dat verweer zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Voor het overige heeft de klacht betrekking op de executie van een titel, waarover deze Kamer niet kan oordelen.’

5. De gronden van het verzet

Klager heeft in verzet herhaald wat hij in eerste instantie al had aangevoerd.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht, en bieden evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend-voorzitter,

mrs. E.C. Smits en J. Boudewijn , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter

openbare terechtzitting van 1 november 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.