ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0700 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW806.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0700
Datum uitspraak: 01-11-2011
Datum publicatie: 23-03-2012
Zaaknummer(s): GDW806.2010
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verrekening van opbrengsten in de ene zaak met declaraties in een andere zaak van dezelfde opdrachtgever. Blijkens het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 30 juni 3009 (LJN: BJ1695) verdraagt een dergelijke verrekening zich niet met het karakter, dan wel de bedoeling van de zogeheten kwaliteitsrekening. Dat in de Algemene Voorwaarden bepaald dat verrekening wel mag maakt dit niet anders. Omdat het sedert 2005 vaste praktijk tussen partijen was en klaagster hierin meermalen berustte na uitleg van de gerechtsdeurwaarder is er geen aanleiding tot oplegging van een maatregel.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van  1 november 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 806.2010 ingesteld door:

[     ]B.V.,

gevestigd te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 5 november 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Op 21 februari 2011 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter zitting van 20 september 2011. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1. De feiten

Tussen klaagster en de gerechtsdeurwaarder heeft van 2004 tot + 2006   een samenwerkingsverband bestaan waarbij de gerechtsdeurwaarder in opdracht van klaagster belast was met de incasso van vorderingen en het voeren van juridische procedures. Op instigatie van de gerechtsdeurwaarder is de samenwerking beëindigd, waarbij de lopende dossiers nog werden afgewerkt. Nadien is er meermalen contact geweest tussen partijen over de toepasselijkheid van de op 22 maart 2004 getekende Service Level Agreement (SLA). Omdat klaagster weigerde een declaratie te betalen in dossier 9639 heeft de gerechtsdeurwaarder de kosten in die zaak ad € 281,59 verrekend met de opbrengst in dossier 1681 ad € 1.604,27. Het resterende bedrag van de opbrengst ad € 1.322,68 is op 8 november 2010 aan klaagster overgemaakt.

2. De klacht

Klaagster stelt zich op het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte het gehele bedrag van € 1.604,27 onder zich houdt. Klaagster heeft op 8 november 2010 een brief van de gerechtsdeurwaarder van 4 november 2010 ingezonden waaruit blijkt dat de gerechtsdeurwaarder de kosten met de opbrengsten van de andere zaak heeft verrekend.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder erkent dat verrekening heeft plaatsgevonden maar voert aan dat het bestendige praktijk was tussen hem en klaagster dat verrekening plaats vindt per opdrachtgever en niet per zaak. Hij erkent dat hierover geen afspraken met klaagster zijn gemaakt en dat er is niets over is opgenomen in de SLA. De gerechtsdeurwaarder is van mening dat de door hem gehanteerde en aan klaagster bekende Algemene Voorwaarden van toepassing zijn. In artikel 5, derde lid van deze voorwaarden is opgenomen dat ontvangen bedragen verrekend mogen worden met wat de opdrachtgeefster aan hem verschuldigd is.

4. Beoordeling van de klacht

4.1       Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Daarom is de verweervoerende gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2       Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3       Uit de door klaagster op 8 november 2010 ingezonden brief van de gerechtsdeurwaarder van 4 november 2010 blijkt dat deze niet het gehele bedrag van de opbrengst ad € 1.604,27 onder zich heeft gehouden. Gelet daarop wordt er van uitgegaan dat het geschil ziet op de verrekening van de opbrengsten van de ene zaak met declaraties in een andere zaak.

4.4       Zoals het gerechtshof te Amsterdam heeft overwogen in haar arrest van 30 juni 2009 (LJN: BJ1695), verdraagt een dergelijke verrekening zich niet met het karakter, dan wel de bedoeling, van de zogeheten kwaliteitstrekening. Gelet daarop zal de klacht gegrond worden verklaard. Dat in de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde Algemene Voorwaarden anders is bepaald moge zo zijn, doch bepalingen als deze verliezen hun geldigheid indien zij, zoals hier, in strijd zijn met de wet.

4.5       De gerechtsdeurwaarder heeft onweersproken gesteld dat het sedert 2005 vaste praktijk was dat de declaraties in de ene zaak werden verrekend met de opbrengsten uit de andere zaak. Voorts is onweersproken gesteld dat klaagster wel meermalen om uitleg over deze wijze van verrekenen heeft verzocht, doch dat zij, nadat die was verkregen berustte in de gevolgde werkwijze. Gelet hierop en omdat gesteld noch gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder jegens de cliënten van klaagster een verplichting had tot afdracht van geïnde gelden,  ziet de Kamer af van het opleggen van een maatregel.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend-voorzitter,

mrs. E.C. Smits en J. Boudewijn , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter

openbare terechtzitting van 1 november 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.