ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0698 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 240.211

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0698
Datum uitspraak: 08-11-2011
Datum publicatie: 08-11-2011
Zaaknummer(s): 240.211
Onderwerp: Beroepsorganisatie
Beslissingen:
  • Ontzetting uit het ambt
  • Schorsing
Inhoudsindicatie: Verslaafde (en eerder op grond daarvan geschorste) gerechtsdeurwaarder valt in herhaling en wordt door de rechtbank strafrechtelijke veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wegens poging tot afpering en poging tot diefstal met geweld. De Kamer stelt vast dat de gerechtsdeurwaarder verslaafd is en dat hij deze verslaving niet onder controle heeft weten te brengen. Hij heeft erkend dat hij in een openbare gelegenheid grof geweld heeft toegepast terwijl hij onder invloed van [     ] en [     ] verkeerde. Of, en zo ja welke, strafrechtelijke consequenties dat heeft is voor de tuchtrechtelijke waardering van deze feiten van ondergeschikt belang. Dat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in de privé sfeer is niet van belang. Als de gerechtsdeurwaarder ten tijde van de gebeurtenis verminderd toerekeningsvatbaar was, maakt dit het oordeel niet anders. Anders dan in het strafrecht staat in het tuchtrecht immers het vertrouwen van het publiek in een openbaar ambtenaar centraal. Dat die ambtenaar (mogelijk) verminderd toerekeningsvatbaar is kan het publiek niet waarnemen, zodat dat in het tuchtrecht in beginsel geen rol kan spelen. De klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder als maatregel ontzetting uit het ambt opgelegd. De Kamer acht het ongewenst dat de tenuitvoerlegging van deze maatregel door een eventueel hoger beroep bij het gerechtshof tegen deze beslissing wordt geschorst reden waarom de gerechtsdeurwaarder opnieuw wordt geschorst voor een periode van zes maanden.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 8 november 2011 zoals bedoeld in artikel 38 lid 1 en artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 240.2011 ingesteld door:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE van GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

klaagster,

gemachtigde: mr. J.M. Wisseborn,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. G.J. van Oosten, advocaat gevestigd te Amsterdam.

Het verdere verloop van de procedure

Bij beslissing van 17 mei 2011 is de behandeling van de klacht aangehouden en is aan de gerechtsdeurwaarder een schorsing voor de duur van zes maanden opgelegd. Klaagster is in appel gegaan tegen de beslissing tot aanhouding van de klacht en is door het gerechtshof in Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard.

De voortzetting van de behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 25 oktober 2011. Klaagster is verschenen bij haar gemachtigde vergezeld door haar directeur, mr. K.M. Weisfelt. De gerechtsdeurwaarder is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft een vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank [     ] d.d. 11 oktober 2011 overgelegd, de pleitaantekeningen van zijn gemachtigde voor de zitting van die rechtbank d.d. 27 september 2011 en het ten behoeve van die procedure opgestelde reclasseringsadvies, het psychiatrisch- en het psychologisch onderzoek.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 8 november 2011.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder is bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank [     ] d.d. 11 oktober 2011 (parketnummer [     ]) veroordeeld wegens het op [     ] 2011 te [     ] plegen van een - kort gezegd - poging tot afpersing en poging tot diefstal met geweld jegens [     ].  Blijkens de bewezenverklaring bestond het geweld hierin dat hij, verdachte:- (op dwingende toon) heeft geroepen: “ Geld, geld of anders…” en – die [     ]tegen de arm, heeft getrapt – die [     ] (met gebalde vuist) in/tegen/op het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en – mes(sen) en vork(en) en andere voorwerpen in de richting van die [     ] heeft gegooid – die [     ] een zogenoemde karatetrap in/tegen de zij en de rug heeft gegeven en heeft geroepen: “ Hier met dat geld, hier ermee” en – tegen de kassa heeft geslagen en aan de kassa heeft getrokken.

b)      De gerechtsdeurwaarder is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 189 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, tot een werkstraf van 180 uren en tot betaling aan de benadeelde partij van

€ 380,07.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld.

d)     Volgens de pleitaantekeningen van de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder d.d. 27 september 2011 is de gerechtsdeurwaarder op [     ] 2011“ als een dolle stier tekeer (gegaan) door van alles in zijn omgeving om of stuk te gooien” en was hij: “ compleet van de wereld door [     ], [     ] en slaapgebrek”.

2. De klacht

2.1 Klaagster heeft aan haar klacht, zoals omschreven in de beslissing van de Kamer van 17 mei 2011, toegevoegd dat de ontwikkelingen in de strafzaak relevant zijn bij de behandeling van de klacht. Er is niet alleen sprake van een terugval in de verslaving van de gerechtsdeurwaarder, maar ook lijkt er een escalatie in zijn gedrag te ontstaan nu er sprake is van een strafrechtelijke veroordeling. De gerechtsdeurwaarder is niet geschikt voor de uitoefening van het openbare ambt van gerechtsdeurwaarder. De norm van artikel 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders strekt zich uitdrukkelijk uit tot buiten de beroepsuitoefening. De gerechtsdeurwaarder is ook buiten werktijd niet geschikt om zijn beroep uit te oefenen.

2.2 De gerechtsdeurwaarder is niet in staat gebleken om zijn verslaving, voor welker ontstaan hij zelf de verantwoording draagt, te overwinnen. Hoewel klaagster oog heeft voor het tragische van de kwestie is er in haar ogen geen andere maatregel passend dan ontzetting uit het ambt. De ernst van de gedraging en de recidive laat geen andere mogelijkheid open.

2.3 Gelet op artikel 52 van de Gerechtsdeurwaarderswet is ontslag mogelijk buiten de Kamer om bij onherroepelijke veroordeling wegens een misdrijf. Dat is iets anders dan dat de Kamer alleen bij een ernstig strafbaar feit ontzetting uit het ambt mag uitspreken, zoals door de gerechtsdeurwaarder is aangevoerd. Er is wel degelijk sprake van disfunctioneren. Gelet op de omschrijving van de toedracht in het strafvonnis was de gerechtsdeurwaarder zich wel bewust van zijn verkeerde gedrag. Overigens speelt eventuele verminderde toerekeningsvatbaarheid  in deze tuchtzaak geen rol. Dat klager thans weer onder behandeling staat, kennelijk op basis van vrijwilligheid, is evenmin relevant. Eerder heeft na een opname ook een terugval plaatsgevonden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder en het verzoek

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft primair verzocht de schorsingsperiode te verlengen met zes maanden en de beslissing op de klacht aan te houden. De gerechtsdeurwaarder is wederom bereid zich aan de voorwaarden voor schorsing te houden zoals hij die eerder heeft voorgesteld. Het met de schorsingsbevoegdheid beschermde belang wordt door deze maatregelen meer dan voldoende gewaarborgd tot aan het moment waarop de Kamer de klacht gaat behandelen. Gegrondverklaring van de klacht, met als gevolg ontzetting uit het ambt, is (thans) nog niet noodzakelijk. Hiermee moet ook prudent worden omgesprongen aangezien dat de zwaarst op te leggen maatregel is. Die maatregel kan in de regel slechts worden opgelegd in het geval van een veroordeling voor een ernstig strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan en waarvan vast staat dat het zich niet verdraagt met de uitoefening van het ambt van gerechtsdeurwaarder. De strafzaak is nog niet tot een einde gekomen. Zolang er geen onherroepelijke uitspraak is, is de gerechtsdeurwaarder nog slechts verdachte in een strafzaak. De uitkomst van de strafzaak is cruciaal voor de onderhavige tuchtprocedure. Voorts is de kwalificatie van het incident, maar ook de vraag in hoeverre het de gerechtsdeurwaarder kan worden toegerekend, bijvoorbeeld met het oog op recidive, cruciaal voor de tuchtprocedure en de uitkomst van de strafprocedure. De gerechtsdeurwaarder erkent dat hij zich onbehoorlijk heeft gedragen, maar er is geen sprake van geweest dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een overval. De Kamer kan zich geen volledig beeld vormen over de klacht zonder de uitkomst van de strafzaak af te wachten.

3.2 Met betrekking tot de klacht heeft de gerechtsdeurwaarder – onder verwijzing naar zijn eerdere verweer – nog aangevoerd dat slechts in het geval van disfunctioneren al dan niet als gevolg van een verslaving, ontzetting uit het ambt mogelijk gerechtvaardigd zou kunnen zijn. Van disfunctioneren is echter geen sprake. In de bedrijfsvoering van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder zijn door het BFT geen onregelmatigheden aangetroffen en het incident heeft plaatsgevonden in de privé sfeer. De gerechtsdeurwaarder is verminderd toerekeningsvatbaar. Hij heeft een misstap gemaakt, het betrof een eenmalige terugval. Hij lijdt aan [     ]. Hij wordt alleen rustig bij bepaalde middelen. Het medicijn dat hij thans gebruikt is aangeslagen.

3.3 Bij gegrondverklaring van de klacht verzoekt hij de kamer een schorsing voor een langere periode op te leggen en geen ontzetting uit het ambt.

4. De beoordeling van het verzoek van de gerechtsdeurwaarder tot aanhouding van de behandeling van de klacht.

4.1 De Kamer ziet geen aanleiding om de behandeling van de klacht aan te houden. Ongeacht de uitkomst van het hoger beroep in de strafzaak bezit de Kamer op dit moment voldoende kennis van de relevante feiten om te kunnen oordelen over de klacht.

4.2 Het verzoek van de gerechtsdeurwaarder wordt afgewezen.

5. De beoordeling van de klacht

5.1  Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Daarvan is hier sprake. Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder verslaafd is en dat hij deze verslaving niet onder controle heeft weten te brengen. Hij heeft erkend dat hij in een openbare gelegenheid grof geweld heeft toegepast terwijl hij onder invloed van [     ] en [     ] verkeerde. Of, en zo ja welke, strafrechtelijke consequenties dat heeft is voor de tuchtrechtelijke waardering van deze feiten van ondergeschikt belang. Dat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in de privé sfeer is niet van belang, omdat het wettelijk tuchtrecht ook op dergelijke gedragingen van toepassing is. De algemene gedragsnorm van artikel 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders betreft ook gedragingen van de gerechtsdeurwaarder buiten de beroepsbeoefening. Als de gerechtsdeurwaarder ten tijde van de gebeurtenis verminderd toerekeningsvatbaar was, maakt dit het oordeel niet anders. Anders dan in het strafrecht staat in het tuchtrecht immers het vertrouwen van het publiek in een openbaar ambtenaar centraal. Dat die ambtenaar (mogelijk) verminderd toerekeningsvatbaar is kan het publiek niet waarnemen, zodat dat in het tuchtrecht in beginsel geen rol kan spelen. De klacht is gegrond.

5.3 De gerechtsdeurwaarder is bij beslissing van 24 maart 2009 (zaaknummer 405.2008) de maatregel van schorsing voor de duur van 3 maanden opgelegd. Dit - kort gezegd - vanwege disfunctioneren als gevolg van verslaving aan [     ]. De Kamer acht daarom de maatregel van ontzetting uit de functie de enige passende.

5.4 De Kamer acht het ongewenst dat de tenuitvoerlegging van deze maatregel door een eventueel hoger beroep bij het gerechtshof tegen deze beslissing wordt geschorst. De Kamer zal daarom gebruik maken van de in artikel 38 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet gegeven bevoegdheid. De gerechtsdeurwaarder wordt opnieuw geschorst voor een periode van zes maanden.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

Op het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de klacht:

-                     wijst het verzoek af;

Op de klacht:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ontzet de gerechtsdeurwaarder uit zijn ambt welke maatregel van kracht wordt op een na onherroepelijk worden van de beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder door de Kamer mee te delen datum;

-                     schorst de gerechtsdeurwaarder met onmiddellijke ingang voor een periode van zes maanden.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.