ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0697 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet730.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0697
Datum uitspraak: 13-09-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet730.2011
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 september 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 730.2011 ingediend door:

[     ],

gevestigd te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 21 september 2010 (zaaknummer 503.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 28 september 2010 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 8 oktober 2010 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 juni 2011 waar klaagster, vergezeld door haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

Na behandeling heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 12 juli 2011 een schriftelijke reactie gegeven op de gronden van het verzet.

Bij brief van 22 juli 2011 heeft klaagster op de brief van de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

De uitspraak is nader bepaald op 13 september 2011.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet heeft klaagster aangevoerd dat de voorzitter in zijn beslissing is voorbijgegaan aan de essentie van de klacht. De gerechtsdeurwaarder is ernstig tekort  geschoten in zijn dienstverlening. De gerechtsdeurwaarder had moeten constateren dat de handtekening van de echtgenote van [     ] ontbrak op de overeenkomst tot hoofdelijke aansprakelijkheid. Als gevolg van dat verzuim heeft klaagster in de periode van 19 februari 2009 (verstrekking van de opdracht) tot en met 20 januari 2010 (datum uitspraak van de rechtbank) in de veronderstelling geleefd dat zij “comfortabel” zat met de privé-aansprakelijkheid op de achterhand.

2.2 Het verzuim van de gerechtsdeurwaarder heeft op twee punten geleid tot schade.

In de eerste plaats is klaagster tussen 19 februari 2009 en 11 augustus 2009 (faillissement [     ] B.V.) de kans ontnomen andere incassomaatregelen te nemen, met als doel te komen tot een schikking ter zake van haar vorderingen. Deze schade is reëel omdat [     ] daartoe in mei/juni 2009 een opening had geboden.

In de tweede plaats heeft de gerechtsdeurwaarder onnodige kosten gemaakt door de aanhangig gemaakte procedure voort te zetten, waarvan hij had behoren te weten dat deze procedure op voorhand kansloos was.

2.3 Klaagster verwijst naar de website van de beroepsorganisatie, de KBvG, waar de gerechtsdeurwaarder wordt neergezet als juridisch specialist. De essentie van de klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder als juridisch specialist tekort is geschoten en klaagster erop had moeten wijzen dat de met [     ] gesloten overeenkomst juridisch van generlei waarde was. Als bekend was geweest dat de overeenkomst vernietigbaar was, had klaagster het nooit op een faillissement van de B.V.’s aan laten komen en zou zij met [     ] in overleg getreden zijn over (gedeeltelijke) betaling van de openstaande nota’s. Dat overleg is nu door klaagster afgewezen gezien de vermeende aanwezigheid van de privé-aansprakelijkheid.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht heeft klaagster zich er samengevat over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder haar onvoldoende juridisch advies heeft gegeven over de door klaagster opgestelde overeenkomst met [     ]. Daarnaast acht zij zich onvoldoende geïnformeerd over de door de gerechtsdeurwaarder en/of zijn kantoor verrichte werkzaamheden. Klaagster is van mening dat de gerechtsdeurwaarder de zaak niet voortvarend genoeg ter hand heeft genomen. Verder beklaagt zij zich over de kwaliteit van de werkzaamheden van de, door de gerechtsdeurwaarder zonder overleg met klaagster, ingeschakelde advocaat. Klaagster meent dat de gerechtsdeurwaarder haar kosten in rekening heeft gebracht die achteraf bezien voor een groot deel onnodig waren geweest.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht samengevat overwogen dat gelet op de betwisting door de gerechtsdeurwaarder niet kan worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder zich onvoldoende van zijn taak heeft gekweten zoals gesteld door klaagster. Dat de door klaagster opgestelde overeenkomst in rechte geen stand heeft gehouden kan klaagster de gerechtsdeurwaarder niet tegenwerpen. Het inschakelen van een advocaat was voor de indiening van een beslagrekest onvermijdelijk. Ten aanzien van de wijze waarop de advocaat zich van zijn taak heeft gekweten, is de tuchtrechter niet bevoegd tot het geven van een oordeel.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 In zijn nadere reactie heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij persisteert in zijn stellingen als verwoord in het verweer op de inleidende klacht. De gerechtsdeurwaarder wijst erop dat de borgstelling is opgesteld door een van de twee aandeelhouders van klager, een fiscaal jurist. Verwacht mocht worden dat deze zich bij het opstellen van de overeenkomst had verdiept in de wettelijke vereisten die voor een borgstelling gelden. De gerechtsdeurwaarder bestrijdt dat er onnodige kosten zijn gemaakt. De conservatoire beslagen zijn gelegd in overleg met klaagster. Voor het leggen van de beslagen en voor het instellen van de eis in de hoofdzaak is griffierecht verschuldigd. Voor het nemen van deze rechtsmaatregelen en het voeren van de procedure diende een advocaat te worden ingeschakeld. Klaagster geeft ook niet aan welke kosten te hoog werden bevonden. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder een deel van de kosten voor zijn rekening genomen.

6.2 Klaagster heeft in haar nadere reactie aangevoerd dat de reactie van de gerechtsdeurwaarder geen nieuwe informatie bevat. Zijn opmerking met betrekking tot de fiscaal jurist neemt klaagster niet serieus. Een fiscaal jurist is geen civiel jurist en zeker geen incassospecialist. De essentie van de klacht ligt in de stelling dat de gerechtsdeurwaarder bij het aannemen van de incassoprocedure had moeten constateren dat de handtekening van de echtgenote van de heer [     ] ontbrak. Was dit geconstateerd, dan was de implicatie hiervan onderkend en was de incassoprocedure anders verlopen. Klaagster mocht vertrouwen op de expertise van de gerechtsdeurwaarder.

6.3 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder in de kern dat hij in de uitvoering van de met klaagster gesloten verbintenis jegens klaagster toerekenbaar tekort is geschoten omdat hij niet heeft geconstateerd dat de handtekening van de echtgenote van [     ] ontbrak op de overeenkomst tot hoofdelijke aansprakelijkheid. De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht betwist.

6.4 Uit het door de rechtbank gewezen vonnis blijkt dat tussen partijen in geschil was of de door [     ] gegeven garantstelling was geschied in de normale uitoefening van zijn bedrijf. De rechtbank heeft die vraag ontkennend beantwoord. Daarmee is echter nog niet vast komen te staan dat er door de gerechtsdeurwaarder een beoordelingsfout is gemaakt, die een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot niet zou hebben gemaakt, en de gerechtsdeurwaarder aldus in de contractuele verhouding met klaagster wanprestatie heeft geleverd waaruit schade is ontstaan.

6.5 Tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan dan ook niet worden vastgesteld. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg onderzoek te doen naar de vraag of door de gerechtsdeurwaarder wanprestatie is geleverd.

6.6 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de voorzitter de klacht terecht heeft afgewezen. Wat door klaagster in verzet, ter zitting en in de nadere reactie is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.M. Patijn, plaatsvervangend-voorzitter en mr. G.H.I.J. Hage en mr. J.J.L. Boudewijn leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.