ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0696 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet287.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0696
Datum uitspraak: 06-09-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet287.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 september 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 287.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 19 april 2011 (zaaknummer 43.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 22 april 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 30 april 2011, ingekomen op 3 mei 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 juni 2011 waar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 6 september 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij twee faxen heeft verzonden waar door de gerechtsdeurwaarder nooit op is gereageerd. Op de brieven van de gerechtsdeurwaarder staat een verkeerd adres vermeld. Klager is van mening niets meer aan zijn ex-echtgenote en zijn dochter verschuldigd te zijn en de indexering door hem is voldaan.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder in de inleidende klacht - kort samengevat – deze zich ten onrechte op het standpunt stelt dat er sprake is van een betalingsachterstand. Daarvan is volgens klager in het geheel geen sprake. Hij is niets meer verschuldigd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht samengevat overwogen dat de gerechtsdeurwaarder uitgebreid en gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Alle voor deze zaak relevante stukken zijn overgelegd, waaruit niet kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder bij de executie fouten heeft gemaakt. Op grond van dat verweer zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Voor het overige heeft de klacht betrekking op executie van een titel, waarover deze Kamer niet kan oordelen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klager in verzet aangevoerde gronden – die hetzelfde zijn als in de inleidende klacht- geven de Kamer geen aanleiding om de beslissing van de voorzitter te vernietigen. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.M. Patijn, plaatsvervangend-voorzitter, G.H.I.J. Hage, en J.C.M. van der Weijden leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.