ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0693 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet254.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0693
Datum uitspraak: 06-09-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet254.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 september 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 254.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 12 april 2011 (zaaknummer 10.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 14 april 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 16 april 2011, ingekomen op 19 april 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij email van 23 april 2011, heeft klager medegedeeld niet ter zitting te kunnen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 juni 2011 waar de gemachtigde van gerechtsdeurwaarder is verschenen. De gemachtigde heeft een pleitnota overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 6 september 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat het de voorzitter mogelijk is ontgaan dat klager nimmer een dagvaarding van de gerechtsdeurwaarder heeft mogen ontvangen. Klager heeft genoegzaam aangetoond dat hij in de periode van 10 januari 2006 tot en met 26 maart 2008 niet op het adres waar de dagvaarding is betekend woonachtig is geweest. De informatie die door de gerechtsdeurwaarder aan de rechtbank is verstrekt is onjuist en klager is ten onrechte door de rechter veroordeeld omdat deze veronderstelde dat klager wel in Nederland woonachtig was. Klager erkent het vonnis daarom niet. Dat mededeling van de rechtbank dat klager binnen zes weken verzet kon doen, is hoogst merkwaardig. Klager is immers ruim een jaar later in Nederland teruggekeerd. Klager erkent geen enkele schuld aan een telefoonfirma.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder in de inleidende klacht samengevat dat deze hem een rekening wil laten betalen die niet voor hem bedoeld was. Iemand die waarschijnlijk destijds ook op het adres in [     ] woonachtig was heeft kennelijk op naam van klager een telefoonaansluiting aangevraagd. Klager was niet op de hoogte van de vordering omdat hij van 10 januari 2006 tot en met 5 september 2007 gedetineerd zat in het buitenland en hij daardoor geen verweer heeft kunnen voeren tegen de vordering.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder uitgebreid en gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Alle voor deze zaak relevante stukken zijn verder overgelegd, waaruit niet kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder bij de executie fouten heeft gemaakt. Alle brieven van klagers zijn beantwoord en uit de gegeven antwoorden blijkt ook duidelijk waar de zaak over gaat.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat in de onderhavige tuchtprocedure de inhoudelijke bezwaren van klager tegen de vordering niet kunnen worden behandeld. De gewone rechter heeft vonnis gewezen in deze zaak. Klager heeft kennelijk geen gevolg gegeven aan het in de brief van 17 maart 2009 door de griffier van het kantongerecht gegeven advies waardoor het vonnis onherroepelijk is geworden.

De gerechtsdeurwaarder is beslast met de tenuitvoerlegging van het vonnis en heeft daarin een ministerieplicht. Bij verder geschil met betrekking tot de tenuitvoerlegging geeft artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een algemene regeling. Op grond van deze bepaling dienen geschillen met betrekking tot de executie voorgelegd te worden aan de bevoegde (executie)rechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geƫigende weg.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Dat klager stelt nimmer een dagvaarding te hebben ontvangen, zo dat al zo zou zijn, kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden tegengeworpen omdat de dagvaarding is betekend door een andere gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft klager bij brief van 10 maart 2009 geschreven dat hij binnen vier weken nadat hij met vonnis bekend was geworden nog verzet tegen het vonnis kon aantekenen. Op het moment dat klager met het vonnis bekend raakte had hij dus nog in verzet kunnen gaan.

6.2 Wat door klager verder in verzet is aangevoerd geeft de Kamer geen aanleiding om de beslissing van de voorzitter te vernietigen. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.M. Patijn, plaatsvervangend-voorzitter, G.H.I.J. Hage, en J.C.M. van der Weijden leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.