ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0691 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet213.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0691
Datum uitspraak: 06-09-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet213.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 september 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 213.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 22 maart 2011 (zaaknummer 882.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 25 maart 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 5 april 2011, ingekomen op 6 april 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Op 27 juni 2010 heeft klager telefonisch aanhouding van de behandeling verzocht.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 juni 2011 waar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 6 september 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het kantoor [     ] wel als beklaagde aangemerkt wil zien en hij in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet niet leest dat dit niet kan. Klager voert daarnaast aan dat hij het exploot van 15 juli 2009 nooit heeft ontvangen. De bewijskracht van de akte treedt volgens klager eerst in werking als de akte ook door hem is ontvangen. De auto is nog steeds niet executoriaal verkocht. Wel zijn er kosten bijgekomen wegens een nieuw gelegd beslag. Met ieder bezoek van de gerechtsdeurwaarder worden kosten gemaakt die klager niet kan voldoen. Klager heeft een aanvraag schuldsanering gedaan waarvan de gerechtsdeurwaarder op de hoogte was. Na vragen van zijn kant heeft klager brieven ontvangen van de gerechtsdeurwaarder. In die brieven wordt geen antwoord gegeven op de door klager gestelde vragen. Klager verzoekt de beslissing van de voorzitter te herzien.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder in de inleidende klacht dat deze er alleen maar op uit is om de kosten op te voeren. De gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd op de auto van klager en een datum voor de openbare verkoop vastgesteld, maar op die datum is de gerechtsdeurwaarder zonder enig nader bericht niet op komen dagen. De gerechtsdeurwaarder heeft ook beslag gelegd op een bankrekening die niet meer bij klager in gebruik is. De gerechtsdeurwaarder belt ook niet aan, maar stopt een brief in de bus. Op door klager in zijn brieven van 15 oktober 2010 en 8 november 2011 gestelde vragen krijgt hij geen duidelijk antwoord. Klager wilde weten welke schuld het betrof. Klager kreeg daar geen antwoord op. Klager heeft ook aangegeven de betreffende gerechtsdeurwaarder niet meer aan zijn deur te willen hebben.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat op grond van de door klager overgelegde stukken waaronder de brief van de gerechtsdeurwaarder van 9 november 2010 en het verweer van de gerechtsdeurwaarder kan worden vastgesteld dat klager bij exploot van 15 juli 2009 is gedagvaard om op 5 augustus 2009 te verschijnen voor de kantonrechter te [     ]. Klager stelt de dagvaarding niet te hebben ontvangen maar aangenomen moet worden dat de dagvaarding wel op de bij de wet voorgeschreven wijze aan hem is betekend. Een exploot van een gerechtsdeurwaarder is immers een authentieke akte waarvan de bewijskracht op voorhand vaststaat. Het tuchtrecht is niet de geĆ«igende weg dit verder te onderzoeken. Dat geldt ook voor de klacht dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft aangebeld maar een brief in de bus heeft stopt.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat het niet aannemelijk is dat klager niet wist of niet had kunnen weten waar de vordering over ging. In zijn brief van 9 november 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder gesteld dat hij het vonnis op 2 september 2009 aan klager in persoon heeft betekend. In zijn klachtbrief gaat klager hier niet op in. Ook valt niet in te zien waarom een betalingsregeling wordt aangeboden die bij brief van 7 oktober 2009 wordt bevestigd voor een schuld waarvan klager stelt niet te weten waar dit over gaat.

5.3 De voorzitter heeft daarnaast overwogen dat klager een punt heeft daar waar hij klaagt over het feit dat de gerechtsdeurwaarder zonder nader bericht niet is verschenen op de aangezegde datum van verkoop van klagers auto. Daar staat tegenover dat de gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de verkoop niet is doorgegaan door ziekte van de verkopende gerechtsdeurwaarder. Het sturen van een brief had dus geen oplossing geboden en de gerechtsdeurwaarder stelt niet de beschikking te hebben gehad over een telefoonnummer van klager. Dit tegen elkaar afgewogen en rekening houdende met het feit dat de gerechtsdeurwaarder de kosten het aanslaan van de verkoopbiljetten voor zijn rekening heeft genomen, kan niet worden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder zich op dit onderdeel van de klacht schuldig heeft gemaakt aan tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

5.4 De kosten zijn opgelopen omdat klager niet aan het vonnis en daarna getroffen regelingen heeft voldaan. Niet is gebleken dat er kosten zijn gemaakt die niet hadden mogen worden gemaakt. Brieven van klager zijn door de gerechtsdeurwaarder beantwoord. Dat klager niet tevreden is met de gegeven antwoorden maakt nog niet er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het door klager gedane verzoek om aanhouding wordt door de Kamer afgewezen. Het verzoek is gelet op de datum van uitnodiging voor de zitting te laat gedaan en is bovendien niet gemotiveerd.

6.2 Dat een kantoor niet als beklaagde kan worden aangemerkt is vanaf 2004 vaste rechtspraak van het Gerechtshof Amsterdam (LJN: AO2798). Klager kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat de bewijskracht van een akte eerst ingaat wanneer klager die heeft ontvangen. De bewijskracht van de akte staat vast totdat het tegendeel is bewezen. Dat de auto nog steeds niet executoriaal is verkocht, kan niet leiden tot het oordeel dat de beslissing van de voorzitter onjuist is.

6.3 De verder door klager in verzet aangevoerde gronden geven de Kamer geen aanleiding om de beslissing van de voorzitter te vernietigen. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.M. Patijn, plaatsvervangend-voorzitter, G.H.I.J. Hage, en J.C.M. van der Weijden leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.