ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0681 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet195.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0681
Datum uitspraak: 12-07-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet195.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Omdat de klacht ongegrond in plaats van niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard, kan de beslissing van de voorzitter niet in stand blijven. Het verzet wordt gegrond verklaard, de klacht ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juli 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 22 maart 2011 met nummer 865.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 195.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

waarnemend gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij voormelde beslissing heeft de voorzitter beslist op de bij brieven van 5, 28 en 30 december 2010 ingediende klacht van klager tegen de gerechtsdeurwaarder.

De beslissing van de voorzitter is bij brief van 23 maart 2011 aan klager verzonden. Op 28 maart 2011 is het verzetschrift van klager tegen voormelde beslissing van de voorzitter ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 mei 2011. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt dat aan deze beslissing is gehecht.

2. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder tweemaal heeft geprobeerd om klager  informatie over zijn inkomsten en uitgaven te laten verschaffen, terwijl hij daar al over beschikte. Klager meent dat de voorzitter niet dient te beschikken over de informatie dat klager na de eerste betekening niet heeft betaald. Klager stelt voorts dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte voor de tweede maal heeft betekend, terwijl hij in de eerste betekening al beslaglegging had aangezegd, maar dat beslag niet heeft gelegd. Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder daardoor nodeloos kosten gemaakt. Dat die kosten niet in rekening zijn gebracht bewijst dat de gerechtsdeurwaarder wist dat hij fout handelde. Klager meent dat de beslissing van de voorzitter onvoldoende is gemotiveerd en dat de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Daarnaast herhaalt klager zijn klacht over de hem verleende betalingstermijn en bestrijdt hij dat de beslagvrije voet van een alleenstaande gehalveerd mag worden zoals de voorzitter heeft overwogen.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder door de aankondiging de beslagvrije voet te halveren indien klager zijn bronnen van inkomsten niet opgeeft, heeft gedreigd met maatregelen die hij niet kan nemen. Klager stelt dat hij de gerechtsdeurwaarder op 20 oktober 2010 reeds uitvoerig op de hoogte heeft gesteld van zijn inkomsten en uitgaven. Volgens klager is deze opgave recent genoeg zodat de gerechtsdeurwaarder volledig is geïnformeerd en voor een eventuele halvering van de beslagvrije voet dus geen aanleiding is. De aankondiging op voorhand tot halvering over te gaan vormt daardoor een ernstige misdraging. Klager heeft zijn klacht aangevuld met bezwaren tegen de tweede betekening. De kosten daarvan zijn nodeloos en bovendien is de betalingstermijn van twee dagen niet reëel omdat de tweede dag van de termijn valt op eerste kerstdag. Klager kan daaraan dus nooit voldoen. Halvering van de beslagvrije voet geldt bovendien niet voor alleenstaanden maar slechts voor echtparen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen – voor zover hier van belang - :

4.2 Daarvan is geen sprake. De verwijzing in het exploot van betekening is een standaard aankondiging. De wijze waarop de aankondiging is verwoord is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het staat klager vrij om te verwijzen naar zijn eerdere opgave en het is dan aan de gerechtsdeurwaarder om te beoordelen of die informatie voldoende is. Er staat indien en niet zolang. Klager heeft na de eerste betekening niet betaald en de gerechtsdeurwaarder is kennelijk opgedragen om opnieuw het vonnis te betekenen alvorens tot verdere executie over te gaan met alle extra kosten voor klager van dien. De gehanteerde betalingstermijn is evenmin in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het standpunt van klager met betrekking tot de halvering van de beslagvrije voet is niet juist. Ook in het geval van een alleenstaande kan deze worden gehalveerd.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       Ter terechtzitting is namens de gerechtsdeurwaarder toegelicht dat geen opdracht was verstrekt voor een tweede betekening, doch dat dit abusievelijk is gebeurd. Daarom zijn voor die tweede betekening ook geen kosten in rekening gebracht. Op dit punt kan daarom geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen worden vastgesteld.

6.2       Op grond van het bepaalde in artikel 475g, tweede lid, Boek  2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mag de beslagvrije voet van een samenwonende worden gehalveerd zolang deze de gerechtsdeurwaarder niet de door deze opgevraagde gezinsinkomsten opgeeft. Een gelijkluidende bepaling ten aanzien van alleenstaanden kent dit Wetboek niet. Nu geen beslag is gelegd heeft klager van deze omissie geen nadeel ondervonden.

6.3       De klacht had ongegrond in plaats van niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat er geen gronden aanwezig zijn die tot niet-ontvankelijkheid van de klacht zouden moeten leiden. Daarom kan de beslissing van de voorzitter niet in stand blijven.

6.4       Met de voorzitter is de Kamer van oordeel dat de verwijzing in het exploot van betekening een standaardaankondiging is. De wijze waarop de aankondiging is verwoord is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het staat klager vrij om te verwijzen naar zijn eerdere opgave en het is dan aan de gerechtsdeurwaarder om te beoordelen of die informatie voldoende is.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     vernietigt de beslissing van de voorzitter van 22 maart 2011;

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. H.M. Patijn en M. Colijn , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter

openbare terechtzitting van 12 juli 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.