ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0679 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet170.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0679
Datum uitspraak: 12-07-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet170.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens. Meerdere klachtonderdelen waaronder de tenuitvoerlegging van een notariële akte. Vaste rechtspraak is dat de te executeren vordering in de akte die wordt geëxecuteerd, dient te zijn omschreven, dan wel zijn grondslag dient te vinden in een ten tijde van het verlijden van de akte bestaande, in de akte omschreven rechtsverhouding. Om rechtsgeldig te executeren dient de deurwaarder een grosse te betekenen van de akte die aan die voorwaarden voldoet. Dat had in dit geval de akte van levering moeten zijn, omdat alleen daaruit blijkt dat klager degene is die de betreffende canon verschuldigd is.  Het verzet en een aantal klachtonderdelen worden gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juli 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 170.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 1 maart 2011 (zaaknummer 763.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 10 maart 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 14 maart 2011, ingekomen op 15 maart 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief met bijlagen van 6 juni 2011 heeft klager aanvullende stukken overgelegd

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 juni 2011 waar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 juli 2011.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet heeft klager het volgende aangevoerd. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat er verschillende exploten zijn betekend en verschillende namen van gerechtsdeurwaarders staan, neemt de onduidelijkheid tegen wie een klacht kan worden ingediend niet weg. De gerechtsdeurwaarder gaat er vanuit dat elke burger wordt geacht de voorschriften te kennen met betrekking tot het indienen van een klacht bij de Kamer. Een fatsoenlijk kantoor geeft gewoon de informatie. Helaas steunt de voorzitter het kantoor in zijn gedachtegang.

2.2 De gerechtsdeurwaarder kan direct bij de gemeente informeren naar de adresgegevens. Contractuele bepalingen hebben niets van doen met adresverificatie en betekening van stukken. De bedoeling is dat een ambtelijk stuk de betreffende persoon bereikt en dat staat los van het feit of klager ondernemer is of niet. Als ondernemer staat klager ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.De gerechtsdeurwaarder heeft wel geïnformeerd bij het kadaster maar niet bij de Kamer van Koophandel. De gerechtsdeurwaarder had na de “no hit” nader onderzoek moeten doen en openbare betekening achterwege moeten laten. De gerechtsdeurwaarder is uitgegaan van gegevens van het kadaster en contractuele bepalingen. De gerechtsdeurwaarder kan zich niet verschuilen achter een woonplaatskeuze op grond van een akte.

2.3 Het verwijt van de gerechtsdeurwaarder dat klager willens en wetens een dubbele naam gebruikt en de executie frustreert, is niet gepast. Het is de verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder dat hij een bepaalde betekenis aan de naam van klager heeft gegeven. Er is geen sprake van een vergissing maar van onzorgvuldig handelen. Klager staat sinds 1987 ingeschreven in Nederland. De gerechtsdeurwaarder kan hem niet verwijten dat hij zich in het maatschappelijk verkeer presenteert als [     ]. Een openbare betekening is in strijd met de persoonlijke levenssfeer zeker als er een betekenis achter een naam wordt gezocht.

2.4 Ook van de akte van levering had een grosse betekend moeten worden. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat die akte geen betekenis heeft, is zwak. De akten staan niet los van elkaar. Anders is er geen verband en geen vordering tot betaling.

2.5 Er zijn wel degelijk incassokosten in rekening gebracht. Klager verwijst naar de sommatie van de gemeente [     ] van 11 mei 2010. Deze kosten hadden niet in het exploot van betekening en bevel mogen worden opgenomen. In dit geval kon alleen de in de notariële akte vermelde canon worden gevorderd.

2.6 Het gelegde beslag onder derden is nietig, omdat ook hier de grosse van de leveringsakte ontbreekt. Er is niet eerst bij de derde geïnformeerd of deze gelden onder zich had. Uit niets blijkt dat de derde niet mee wilde werken. De hoofdsom is volgens de gerechtsdeurwaarder gestegen. Er is een nieuwe achterstallige termijn in de hoofdsom opgenomen. Er is geen bevel gedaan voor de lopende termijnen dus deze kunnen ook niet worden meegenomen in het al gelegde derdenbeslag.

2.7 Ook het gelegde beslag op de onroerende zaak van klager is nietig. Ook hier ontbrak de grosse van de leveringsakte. Een ministerieplicht wil niet zeggen dat alle instructies van de opdrachtgever moeten worden opgevolgd.  Dat beslag mogelijk is op alle vermogensbestanddelen, wil niet zeggen dat lukraak beslagen mogen worden gelegd.

2.8 Ten aanzien van de onterechte beschuldiging met betrekking tot het verzwijgen van de dubbele achternaam handhaaft klager zijn inleidende klacht.

2.9 Hetzelfde geldt voor de klacht met betrekking tot het al dan niet betalen van de hoofdsom.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat  - dat deze:

a)      niet op zijn brief van 11 oktober 2010 is ingegaan waarin klager heeft geschreven dat hij gaarne de naam verneemt van de gerechtsdeurwaarder tegen wie de klacht kan worden gericht;

b)      ten onrechte tot openbare betekening is overgegaan. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn adres niet geverifieerd. Klager heeft nooit op het in het kadaster vermelde adres ingeschreven gestaan, maar is reeds jaren in [     ] woonachtig. De openbare betekening is ook in strijd met zijn persoonlijke levenssfeer;

c)      de akte van levering niet juist heeft betekend door een afschrift daarvan te betekenen in plaats van de grosse. Op basis van een afschrift van een notariële akte kan je geen bevel tot betaling doen. Dat is in strijd met artikel 430 lid 2 Rv.;

d)     ten onrechte incassokosten in rekening heeft gebracht terwijl daarvoor geen titel is. De rente is nergens op gebaseerd;

e)      op basis van een nietige betekening op 9 september 2010 nietig beslag heeft gelegd;

f)       twee dagen later nietig beslag heeft gelegd op de onroerende zaak, omdat dit is gelegd op basis van een afschrift van de akte. Dit beslag is naast het eerdere beslag op de huur bovendien onnodig;

g)      hem in de brief van 7 oktober 2010 er onterecht van heeft beschuldigd zijn dubbele achternaam te hebben verzwegen;

h)      in de brief van 15 oktober 2010 heeft geschreven dat hij nog niet eens de hoofdsom heeft voldaan, terwijl hij die op 18 september 2010 had betaald; bovendien blijkt uit de specificatie in de brief van 7 oktober 2010 dat zijn betaling daar wel al was verwerkt.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder uitgebreid en gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Alle voor deze zaak relevante stukken zijn overgelegd, maar daaruit kan niet worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder bij de executie fouten heeft gemaakt. Op grond van dat verweer zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Voor het overige heeft de klacht betrekking op executie van een titel, waarover deze Kamer niet kan oordelen.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat in ieder geval twee brieven van klager aan de gerechtsdeurwaarder zijn ondertekend met [     ]. Klager heeft het misverstand over zijn naam daarmee zelf veroorzaakt, althans in ieder geval niet weggenomen. Evenmin is gebleken dat klager zijn woonadres heeft opgegeven aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Hij had daarmee problemen als in deze zaak kunnen voorkomen. Deze zijn bovendien het gevolg van het feit dat klager betalingsachterstand heeft laten ontstaan. De gerechtsdeurwaarder kan onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid niet worden verweten dat hij een fout heeft gemaakt door op de verkeerde naam een adresverificatie uit te voeren. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen bovendien niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Met betrekking tot het onder 2.1 genoemde klachtonderdeel overweegt de Kamer dat het in eerste instantie inderdaad aan klager is aan te geven tegen wie de klacht wordt ingediend. Terecht heeft de deurwaarder opgemerkt dat de namen van de betreffende deurwaarders uit de betekende exploten zijn op te maken. Dat de deurwaarder niet aanstonds geantwoord heeft op de door klager enigszins terloops gestelde vraag naar namen, is daarom tuchtrechtelijk niet verwijtbaar.

6.2 Ten aanzien van het klachtonderdeel als vermeld onder 2.2, het openbaar betekenen van de stukken, en het onderdeel als vermeld onder 2.3, het gebruik van de naam van klager, heeft de gerechtsdeurwaarder zowel in de inleidende klacht als in verzet toereikend verweer gevoerd. De gerechtsdeurwaarder heeft in verzet aan-gevoerd dat hij, nadat een “no hit” was verkregen, schriftelijk bij de Gemeente heeft geïnformeerd. Ook dat leverde niets op. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder terecht aangevoerd dat hij doelgericht en niet willekeurig in de GBA dient te zoeken.

6.3 Ten aanzien van het klachtonderdeel als vermeld onder 2.4 geldt het volgende. Vaste rechtspraak is dat de te executeren vordering in de akte die wordt geëxecuteerd, dient te zijn omschreven, dan wel zijn grondslag dient te vinden in een ten tijde van het verlijden van de akte bestaande, in de akte omschreven rechts-verhouding. Om rechtsgeldig te executeren dient de deurwaarder een grosse te betekenen van de akte die aan die voorwaarden voldoet. Dat had in dit geval de akte van levering moeten zijn, omdat alleen daaruit blijkt dat klager degene is die de betreffende canon verschuldigd is. Op dit onderdeel is de klacht derhalve gegrond

6.4 Het onderdeel als vermeld onder 2.5 treft eveneens doel. Dat de gemeente naast een boete als vermeld in artikel 22 van de algemene bepalingen van erfpacht een boete van 10% van de ontstane achterstand mag rekenen, blijkt niet uit de betekende akten. Het in de boetebepaling omschreven recht om een schadevergoeding te vorderen, kan daartoe niet dienen.

6.5 De in 2.6 en 2.7 aangevoerde klachten treffen geen doel. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg te oordelen over eventuele nietigheid van beslagen.

6.6 De door klager overgelegde aanvullende stukken geven weliswaar aan dat niet aanstonds duidelijk is dat klager een dubbele achternaam heeft, maar van een doelbewuste poging van klager om de omissie van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder te gebruiken om onder zijn verplichtingen uit te komen, is de Kamer niet gebleken. De Kamer acht de door de deurwaarder gemaakte opmerkingen van die strekking te vergezocht. De onder 2.8 aangevoerde klacht treft doel.

6.7 Het onder 2.9 aangevoerde klachtonderdeel is tevergeefs voorgesteld. Weliswaar was de hoofdsom door klager rechtstreeks aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder voldaan, echter de gerechtsdeurwaarder heeft onweersproken gesteld dat er nog een te betalen bedrag openstond.

7. Op grond van het voorgaande dient het verzet gegrond te worden verklaard. De beslissing van de voorzitter kan niet in stand blijven en dient te worden vernietigd. De klachtonderdelen 4c, 4d en 4g dienen gegrond te worden verklaard. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

8. Beslist wordt als volgt. De Kamer acht termen aanwezig tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klachtonderdelen 4c, 4d en 4g gegrond;

-        leg aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-        verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter en mr. G.H.I.J. Hage en M.J-M.L. Baudoin leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.