ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0678 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet169.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0678
Datum uitspraak: 12-07-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet169.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juli 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 169.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 15 februari 2011 (zaaknummer 752.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 28 februari 2011 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 12 maart 2011 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 juni 2011 waar klaagster, vergezeld door haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

Na behandeling heeft klaagster op 16 juni 2011 nog stukken toegezonden.

De uitspraak is bepaald op 12 juli 2011.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet heeft klaagster aangevoerd dat zij zich in de inleidende klacht op het standpunt heeft gesteld dat zij vanaf januari tot en met juni 2008 betalingen heeft gedaan aan de gerechtsdeurwaarder, die niet door hem in mindering zijn gebracht op de vordering. De gerechtsdeurwaarder is niet inhoudelijk op deze specifieke klacht ingegaan en heeft slechts verwezen naar het door hem opgestelde betalingsoverzicht. Uit dat overzicht blijkt niet dat al mijn betalingen in mindering zijn gebracht op de vordering of zijn doorgestort aan de opdrachtgever.

2.2 Daarnaast is volgens klaagster de herkomst van de vordering in de door de gerechtsdeurwaarder genoemde dossiers 07100715 en 06090273 nog steeds niet duidelijk. Klaagster heeft in de inleidende klacht gesteld dat het saldo op betalingsoverzicht van 12 november 2008 van de gerechtsdeurwaarder per 1 januari 2008 een bedrag van € 2.130,80 diende te bedragen. Vervolgens heeft klaagster gesteld dat zij op 17 januari 2008 een bedrag van € 946,85 heeft voldaan, zodat het restant per die datum € 1.183,95 behoorde te zijn. Het restantsaldo is door de gerechtsdeurwaarder ten onrechte op een bedrag van € 1.998,92 gesteld. Ook op deze specifieke klacht is de gerechtsdeurwaarder niet ingegaan.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht heeft klaagster zich er samengevat over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder weigert duidelijke overzichten te verschaffen. Zij is van mening dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening heeft gehouden met de rechtstreeks aan de verhuurder betaalde huurtoeslag en teveel van haar vordert. Voorts klaagt zij erover dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op een door haar bij zijn kantoor ingediende klacht.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat, gelet op de gemotiveerde betwisting van de gerechtsdeurwaarder, hetgeen door klaagster is aangevoerd niet voldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te stellen. De door de gerechtsdeurwaarder overgelegde specificatie komt niet onaannemelijk voor. Wat klaagster daartegenover stelt is onvoldoende om aan te nemen dat de gerechtsdeurwaarder teveel zou hebben ingevorderd, zoals zij stelt. Hierbij wordt opgemerkt dat het tuchtrecht niet de geëigende weg is om een vordering als de onderhavige te betwisten. Voor een inhoudelijk oordeel over de vraag of de vordering terecht is, dient klaagster zich tot de burgerlijke rechter te wenden.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Op de door klaagster na sluiting van de behandeling toegezonden stukken kan door de Kamer in het kader van de goede procesorde geen acht worden geslagen. De stukken worden buiten beoordeling gelaten.

6.2 In verzet heeft klaagster onvoldoende duidelijk kunnen maken wat er schort aan de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde specificatie. De betalingen die door klaagster zijn gedaan in de periode van januari tot juni 2008 staan in de specificatie van 12 november 2010 vermeld. De herkomst van het dossier 07100715 staat onderaan in die specificatie vermeld. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting de herkomst van het dossier met nummer 07100751 nader toegelicht. Het betrof een verzoek van zijn opdrachtgever een eerdere vordering, die bij gebreke aan verhaal in de wacht was gezet, alsnog te incasseren.

6.3 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de voorzitter de klacht terecht heeft afgewezen. Wat door klaagster in verzet en verder ter zitting is aangevoerd, werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter en mr. G.H.I.J. Hage en M.J-M.L. Baudoin leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.