ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0668 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW841.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0668
Datum uitspraak: 12-07-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): GDW841.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Diverse klachtonderdelen waaronder het niet ontvangen van de dagvaarding, het verwijt ten onrechte te zijn gedagvaard en kosten van derdenbeslag. Alle klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. De Kamer geeft twee overwegingen ten overvloede ten aanzien van het beslag en het verbinden van een voorwaarde aan het aanbod tot gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde. .  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juli 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 841.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 18 november 2010, ingekomen op 19 november 2010, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (een medewerker van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 23 december 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter zitting van 14 juni 2011 waar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 juli 2011.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft bij exploot van 21 juni 2010 aan klaagster een dagvaarding betekend. Het betrof een zogenaamde losse opdracht. In de door de opdrachtgever van de deurwaarder opgestelde dagvaarding is veroordeling van klaagster gevorderd tot betaling van een bedrag van € 787,00.

b)      Bij vonnis van 14 juli 2010 is de vordering door de kantonrechter te [     ] bij verstek toegewezen.

c)      Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder op 5 november 2011 gevraagd om een specificatie van het bedrag van € 2.224,14 dat inclusief rente en kosten is gevorderd.

d)     Bij brief van 11 november 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder die verstrekt. In de specificatie is onder meer ook een bedrag vermeld van € 368,60 aan kosten van derdenbeslag.

e)      Bij brief van 17 november 2010 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder in reactie op de specificatie onder meer medegedeeld dat ook volgens de schuldeiser de hoofdsom € 78,80 bedroeg. Zij verwijt de gerechtsdeurwaarder dat - hoewel zij hem dit reeds tweemaal telefonisch en voorts per brief van 5 november 2010 kenbaar heeft gemaakt - hij daar niet op reageert.

f)       Bij brief van 25 november 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster onder meer medegedeeld dat zijn client een typefout heeft gemaakt bij het opstellen van de dagvaarding. Daardoor is een onjuiste hoofdsom in de dagvaarding vermeld. De gerechtsdeurwaarder heeft de totale vordering van € 2.227,63 verminderd tot € 1.017,70. Hij heeft excuses overgebracht voor de typefout.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat – het volgende.

a)      Bij de door de gerechtsdeurwaarder bij brief van 11 november 2010 verzonden specificatie ontbreekt een kopie van de originele factuur. Uit contact met de schuldeiser blijkt dat de vordering in hoofdsom een bedrag van € 78,80 bedroeg en niet het bedrag van € 787,00 dat in de specificatie staat vermeld.

b)      Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder telefonisch en schriftelijk medegedeeld dat het bedrag onjuist was en de gerechtsdeurwaarder heeft daarop niet gereageerd.

c)      Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder daarnaast dat zij geen dagvaarding heeft ontvangen.

d)     Klaagster is van mening dat zij onterecht is gedagvaard, omdat de facturen door de schuldeiser zijn verzonden naar haar oude adres. Klaagster kon niet weten dat zij nog een bedrag diende te voldoen. Klaagster is van mening dat het tot de taak van de gerechtsdeurwaarder behoort om dit te constateren en dit aan de schuldeiser kenbaar te maken.

e)      In de specificatie staan kosten van een derdenbeslag vermeld, ondanks het feit dat de [     ] bank heeft medegedeeld dat het beslag is afgewezen (kennelijk bedoeld klaagster hiermee te zeggen dat het beslag geen doel heeft getroffen: toevoeging Kamer).

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Volgens de gerechtsdeurwaarder is de klacht niet-ontvankelijk, omdat deze tegen zijn medewerker is gericht. De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht voorts gemotiveerd weersproken. Pas op 5 november 2010 heeft klaagster voor het eerst haar standpunt toegelicht. Deze reactie is aan de opdrachtgever voorgelegd. Bij brief van 25 november 2010 en voorts ook telefonisch is klaagster medegedeeld hoe de vordering verder zou worden geïncasseerd. Deze brief is op 23 december 2010 ook nog aan klaagster in een gesloten envelop op haar woonadres bezorgd. Klaagster heeft echter niet meer gereageerd.

4. Gronden van de beslissing

4.1 Klaagster kan in haar klacht worden ontvangen omdat volgens vaste rechtspraak de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor handelen van zijn medewerkers en gesteld noch gebleken is dat dit handelen niet aan de gerechtsdeurwaarder kan worden toegerekend.

4.2 Omdat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen, wordt gerechtsdeurwaarder [     ] als beklaagde aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.3 Ter beoordeling staat of door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld in de zin van voormeld artikel.

4.4 Dat een kopie van de originele factuur ontbrak bij de brief van de gerechtsdeurwaarder van 11 november 2010 is niet tuchtrechtelijk laakbaar. De typefout in de dagvaarding valt de gerechtsdeurwaarder niet aan te rekenen. Uit de brief van de gerechtsdeurwaarder van 25 november 2010 blijkt dat het een losse opdracht betrof waarbij de dagvaarding was opgesteld door de opdrachtgever. Weliswaar is de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk voor controle op de essentiele onderdelen van de dagvaarding (de juiste zittingsdag, de juiste zittingsdatum en het juiste tijdstip van de zitting, vaste rechtspraak), echter hier was sprake van een vergissing aan de zijde van de opdrachtgever met betrekking tot de hoogte van het te vorderen bedrag.

4.5 Dat door de gerechtsdeurwaarder niet is gereageerd op telefoontjes en een brief, is door klaagster te algemeen gesteld en bovendien door de gerechtsdeurwaarder betwist. Nu ter zitting niemand is verschenen, kan hieromtrent niets worden vastgesteld.

4.6 De dagvaarding is betekend op het adres waar klaagster ook thans nog woont. Het exploot van betekening is een authentieke akte. Dat betekent dat de inhoud daarvan behoudens tegenbewijs vast staat. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat de dagvaarding haar niet heeft bereikt. Dat klaagster van mening is dat zij onterecht is gedagvaard omdat zij de facturen niet heeft ontvangen, ontrekt zich aan de waarneming en de verantwoordeljkheid van de gerechtsdeurwaarder, nu hij bij de buitengerechtelijke incasso van de vordering niet betrokken was.

4.7 Uit het feit dat het beslag geen doel heeft getroffen kan niet zonder meer worden afgeleid dat de kosten niet gemaakt hadden mogen worden. De Kamer merkt wel op dat uit de specificatie van de gerechtsdeurwaarder kan worden afgeleid dat onder meerdere banken beslag is gelegd. Het lijkt erop dat door de gerechtsdeurwaarder lukraak een aantal beslagen is gelegd. Nu niemand is verschenen kan echter niet worden vastgesteld of er al dan niet een gerechtvaardigd vermoeden van een relatie was tussen de banken en de schuldenaar op grond waarvan het gerechtigd zou zijn beslag te leggen onder meerdere banken.

4.8 De Kamer heeft geconstateerd dat de gerechtsdeurwaarder aan het aanbod om een deel van de vordering kwijt te schelden, de voorwaarde heeft verbonden dat de tegen hem ingediende klacht door klaagster zou moeten worden ingetrokken. De Kamer hecht eraan op te merken dat zulks tuchtrechtelijk laakbaar is. Nu klaagster daarover niet heeft gerept, blijft dit thans echter zonder gevolgen

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer ziet aanleiding om tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht

-        verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M.J-M.L. Baudoin leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.