ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0663 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW655.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0663
Datum uitspraak: 12-07-2011
Datum publicatie: 16-09-2011
Zaaknummer(s): GDW655.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over een betalingsregeling en het leggen van beslag. De kamer acht de klacht ongegrond omdat klager wist dat de regeling kon worden herzien.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juli 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 655.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

oud-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 13 september 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 28 september 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 21 juni 2011 waar de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 juli 2011.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een ten nadele van klager gewezen vonnis.

b)      De gerechtsdeurwaarder heeft met klager een betalingsregeling getroffen van € 25,00 per maand. In een brief van 16 december 2005 is de betalingsregeling aan klager bevestigd. Daarbij is meegedeeld dat de regeling zou gelden voor een periode van 6 maanden waarna de opdrachtgever opnieuw inzage in de financiële positie van klager wenste om een hoger termijnbedrag te kunnen bepalen.

c)      Bij brief van 12 juni 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager meegedeeld dat hij een bedrag van € 150,00 per maand moest gaan betalen. Omdat klager hieraan niet voldeed is in juni 2009 ten laste van klager beslag gelegd onder diens bank en in juli 2009 op klagers AOW-uitkering.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat hem door de gerechtsdeurwaarder is meegedeeld dat hij € 150,00 per maand moest betalen. Omdat klager niet aan die regeling kon voldoen, heeft de gerechtsdeurwaarder een aantal beslagen gelegd. Hierdoor zijn extra kosten ontstaan. Klager stelt dat de betalingsregeling vanaf 2005 niet is aangepast en door hem steeds goed is nagekomen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Gronden van de beslissing

4.1 Voor zover klager ter zitting zijn klacht heeft uitgebreid met nieuwe klachten, worden deze als zijnde in strijd met een goede procesorde buiten beoordeling gelaten.

4.2 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet (GDW) zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met wat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder aan de hand van zijn dossier aangevoerd dat klager bij brief van 12 september 2006 opnieuw is verzocht inzage in zijn financiële positie te verschaffen. In november 2006 heeft klager zijn inkomensgegevens overgelegd. Op grond daarvan is de regeling na overleg met zijn opdrachtgever gecontinueerd. In december 2006 is dit aan klager bevestigd. Bij brief van 9 juni 2009 is klager opnieuw inzage verzocht in zijn financiële positie. Op 12 juni 2009 is klager medegedeeld dat de regeling van € 25,00 per maand niet zou worden gecontinueerd omdat gelet op de inkomenspositie van klager een verhoging van de regeling tot een bedrag van € 150,00 redelijk werd geacht. Klager deelde mede hieraan niet te kunnen voldoen, waarna de beslagen zijn gelegd.

4.4 Op grond van het voorgaande, dat ter zitting niet is weersproken, is de Kamer van oordeel dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen geen sprake is. Klager was bekend met het feit dat de regeling kon worden herzien. In 2006 is de regeling gecontinueerd na controle van de inkomenspositie van klager. In 2009 is de inkomenspositie van klager opnieuw onderzocht. Op grond daarvan is een nieuwe regeling voorgesteld. Dat klager niet aan de nieuw voorgestelde regeling meende te kunnen voldoen doet hieraan niet af.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen en M. Colijn leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.