ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0657 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet908.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0657
Datum uitspraak: 21-06-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet908.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder mocht er niet zonder meer van uitgaan dat klager daadwerkelijk woonachtig was in de huurwoning te [     ]. Niet duidelijk waarom de gerechtsdeurwaarder niet tot betekening op beide adressen is overgegaan, temeer nu op aanmaningen, de dagvaarding en de overige exploten die naar de huurwoning waren gegaan door klager niet werd gereageerd. Dit moet de gerechtsdeurwaarder zich ook hebben gerealiseerd, nu hij zich zelf, nadat de gerechtelijke ontruiming van het gehuurde was geëffectueerd, vervolgens wel heeft laten leiden door de GBA met betrekking tot het adres van klager, welk adres al die jaren ongewijzigd blijkt te zijn gebleven. Verzet en klacht gegrond verklaard, geen maatregel opgelegd.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 juni 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 908.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 7 december 2010 (zaaknummer 657.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 8 december 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 21 december 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 mei 2011 waarbij partijen zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 juni 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter, omdat deze beslissing onvoldoende deugdelijk is gemotiveerd. De gerechtsdeurwaarder heeft niet weersproken dat hij heeft geweigerd het vonnis toe te sturen. De voorzitter is hier ten onrechte niet op ingegaan, maar heeft overwogen dat de gerechtsdeurwaarder steeds correct op klagers brieven heeft gereageerd. Ten onrechte heeft de voorzitter overwogen dat klager twee adressen aanhield, nu klager altijd in [     ] ingeschreven is gebleven. De gerechtsdeurwaarder heeft dus wel degelijk tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het adres in [     ]aan te houden in plaats van het adres in [     ] waar klager stond ingeschreven bij de Gemeentelijke basisadministratie. Voorts is de voorzitter niet ingegaan op het onderdeel van de klacht dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd om een toelichting te geven op de wettelijke rente.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze niet tijdig een adresverificatie heeft verricht en mede daardoor nodeloos kosten heeft veroorzaakt.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klager heeft de woning in [     ] gehuurd ten behoeve van zijn dochter (productie 24 bij het verweerschrift tegen de klacht). Zijn dochter betaalde de huur en klager was er niet van op de hoogte dat er sprake was van betalingsachterstand. Klager heeft gebruik gemaakt van zijn inschrijvingsnummer bij de gemeente om zijn dochter op oneigenlijke gronden aan een woning te helpen.

6.2 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij goede gronden had om bij de betekening uit te gaan van het door klager in het huurcontract opgegeven domicilieadres in [     ], omdat hij ervan uitging dat hij zich zoals vaker gebeurt nog niet had uitgeschreven op zijn oude adres.

6.3 Voorafgaand aan het verrichten van ambtshandelingen wordt door een gerechtsdeurwaarder het GBA geraadpleegd. In het onderhavige geval heeft de gerechtsdeurwaarder dat ook gedaan, doch heeft er niettemin voor gekozen de dagvaarding uit te brengen op een ander adres, namelijk het adres van de door klager gehuurde woning te [     ]. Dit adres was door klager bij het aangaan van de huurovereenkomst in de huurovereenkomst opgegeven als gekozen woonplaats en er was op zich dus wel een aanknopingspunt voor het kiezen van dit adres. Op dit adres stond klager echter bij de GBA niet ingeschreven, terwijl hij volgens de huurovereenkomst al ongeveer twee jaar in het gehuurde woonde. Klager is ingeschreven gebleven op zijn oude adres in [     ] en is daar – zo is inmiddels duidelijk – blijven wonen.

6.4 Gezien het vorenstaande mocht de gerechtsdeurwaarder er niet zonder meer van uitgaan dat klager daadwerkelijk woonachtig was in de huurwoning te [     ]. Het ontgaat de Kamer dan ook waarom de gerechtsdeurwaarder niet tot betekening op beide adressen is overgegaan, temeer nu op aanmaningen, de dagvaarding en de overige exploten die naar de huurwoning waren gegaan door klager niet werd gereageerd. Dit moet de gerechtsdeurwaarder zich ook hebben gerealiseerd, nu hij zich zelf, nadat de gerechtelijke ontruiming van het gehuurde was geëffectueerd, vervolgens wel heeft laten leiden door de GBA met betrekking tot het adres van klager, welk adres al die jaren ongewijzigd blijkt te zijn gebleven.

6.5 Het verzet slaagt dan ook. De Kamer is ten aanzien van de klacht op grond van het vorenstaande van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder bij de uitoefening van zijn ambt niet die zorgvuldigheid heeft betracht, welke onder de gegeven omstandigheden wel van hem had mogen worden verwacht.

6.6 De gerechtsdeurwaarder heeft, door de werkwijze in zijn organisatie aan te passen, ook zelf ingezien dat de in deze zaak gevolgde procedure niet goed is.

6.7 De Kamer acht het verzet gegrond, evenals de klacht. Voor het opleggen van een maatregel ziet de Kamer echter gezien bovenstaande onvoldoende aanleiding.

6.8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     vernietigt te beschikking van de voorzitter;

-                     verklaart de klacht alsnog gegrond;

-                     ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.