ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0655 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet668.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0655
Datum uitspraak: 21-06-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet668.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 juni 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 668.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde:[     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 31 augustus 2010 (zaaknummer 485.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 8 september 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 17 september 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 mei 2011. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft laten weten niet te kunnen verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 juni 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter, omdat deze beslissing onvoldoende is gemotiveerd.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze onvoldoende voortvarend heeft gehandeld bij de uitvoering van de door klager gegeven executieopdracht en hem slecht heeft geïnformeerd over de voortgang van de zaak.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 In zijn verzetschrift heeft klager gevraagd om uitstel van zes weken om zijn verzetschrift in orde te brengen en op de juiste manier te kunnen reageren in verzet. Bij brief van 21 september 2010 heeft de secretaris van de Kamer meegedeeld dat het verzoek om een termijn van zes weken niet kan worden gehonoreerd. Indien verzet wordt ingesteld kan nog een termijn van veertien dagen worden gegeven om het verzetschrift nader te motiveren. Uit deze brief blijkt niet duidelijk dat klager binnen veertien dagen zijn verzet diende aan te vullen. Klager heeft dit niet gedaan, maar heeft daarover ook geen contact opgenomen en is daar in zijn brief van 7 december 2010 op teruggekomen. Naar het oordeel van de Kamer kan het verzetschrift echter wel als voldoende onderbouwd worden beschouwd om als zodanig in behandeling te worden genomen.

6.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.