ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0648 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet94.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0648
Datum uitspraak: 07-06-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet94.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 juni 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 94.2011 ingediend door:

1. [     ],

2. [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

1. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden, hierna ook: de gerechtsdeurwaarders.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 11 januari 2011 (zaaknummer 753.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klagers tegen de gerechtsdeurwaarders ingediende klacht.

Bij brief van 19 januari 2011 is klagers een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 29 januari 2011, ingekomen op 1 februari 2011, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 april 2011 waar de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 juni 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet hebben klagers aangevoerd dat zij het niet eens zijn met de beslissing van de voorzitter. Klager sub 1 voert aan dat al duidelijk is gemaakt dat hij op de dag dat de gerechtsdeurwaarder het exploot heeft uitgereikt, niet thuis was. Als blijkbaar aan een willekeurig iemand die zich ergens bevindt, een dagvaarding kan worden afgegeven, zonder dat die persoon zich heeft gelegitimeerd, kunnen er fouten worden gemaakt. Volgens de gerechtsdeurwaarders is de betaling waarover half februari 2010 telefonisch contact is geweest, op 2 maart 2010 gedaan. Als zij de betaling pas op 27 april 2010 hebben ontvangen, wordt er duidelijk gefraudeerd. Verder is er geen telefonisch contact geweest met het kantoor te [     ]. Bij de gerechtsdeurwaarders worden betalingen en aanpassingen van betaalde premies laat verwerkt.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijten klagers gerechtsdeurwaarder sub 2. dat er op 26 februari 2010 geen dagvaarding is afgegeven aan klagers partner en huisgenoot. Daarnaast bestrijden klagers de onderliggende vordering

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarders bestrijden dat de dagvaarding niet aan klagers adres is gelaten zoals klagers stellen. Dat de gerechtsdeurwaarders ondanks verzoeken daartoe van klager geen nader bewijs hebben overgelegd waaruit blijkt dat de dagvaarding daadwerkelijk aan de partner en huisgenoot is gelaten, betekent niet dat zij daardoor klachtwaardig hebben gehandeld. Het betreft hier een ambtshandeling als bedoeld in artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet waartoe slechts de gerechtsdeurwaarder bevoegd is. Hieruit volgt dat hetgeen omtrent de betekening gesteld is in de dagvaarding, voor waar dient te worden gehouden, behoudens tegenbewijs. Het enkele standpunt van klager dat de dagvaarding niet aan zijn partner of huisgenoot is uitgereikt is daarvoor onvoldoende. De door klager bij zijn klacht gevoegde stukken bieden evenmin aanknopingspunten om dit sterke tegenbewijs aan te nemen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Voor zover de door klagers in verzet aangevoerde gronden nieuwe punten betreffen die niet in de inleidende klacht zijn aangevoerd, kunnen die niet voor het eerst in verzet worden gedaan en worden die buiten beoordeling gelaten.

6.2 Gelet op hetgeen door de gerechtsdeurwaarder die het exploot heeft betekend ter zitting nog eens uiteen is gezet, zijn er geen aanwijzingen dat hetgeen door hem in het exploot is gerelateerd onjuist is. Ten aanzien van de betaling is medegedeeld dat de betaling op 2 maart 2011 door de gerechtsdeurwaarders is ontvangen. Omdat de dagvaarding al was uitgebracht maakte dat voor de kosten geen verschil.

6.3 Wat door klagers in verzet is aangevoerd, werpt naar het oordeel van de Kamer, geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter en biedt evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E.R.S.M. Marres en M.J-M.L. Baudoin leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juni 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.