ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0642 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet106.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0642
Datum uitspraak: 31-05-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet106.2011
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:     Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft pas ter zitting erkend dat een verkeerde aanname met betrekking tot de toepasselijke rentetarieven aan de berekening ten grondslag is gelegd. Het verzet wordt gegrond verklaard en de beslissing van de voorzitter wordt vernietigd. De klacht wordt gegrond verklaard. Geen sprake van handelen tegen beter weten in, daarom wordt geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 31 mei 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 18 januari 2011 met nummer 842.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 106.2011 ingesteld door:

[     ] B.V.,

gevestigd te [     ],

klaagster,

vertegenwoordigd door [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij voormelde beslissing heeft de voorzitter beslist op de op 17 november 2010 ingediende klacht van klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder.

De beslissing van de voorzitter is bij brief van 26 januari 2011 aan klaagster verzonden. Op 9 februari 2011 is het verzetschrift van klaagster tegen voormelde beslissing van de voorzitter ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 april 2011. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2011.

2. De gronden van het verzet

Klaagster stelt in verzet – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder buitensporig hoge kosten en rente in rekening heeft gebracht die bovendien, anders dan de voorzitter klaarblijkelijk meende, niet gebaseerd waren op het onderliggende huurcontract.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht heeft klaagster bezwaar ge maakt tegen de hoogte van de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte incassokosten en rente. Klaagster stelt dat deze, volgens de richtlijnen van de beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders in verhouding moeten staan tot de werkzaamheden die zijn verricht. Vanaf de eerste aanmaning wordt echter een te hoog bedrag aan incassokosten gevorderd. Ook wordt een veel te hoog bedrag aan rente in rekening gebracht.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen, voor zover hier van belang:

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de gevorderde rente en kosten zijn berekend in overeenstemming met het tussen klaagster en zijn opdrachtgever geldende huurcontract. Het tuchtrecht is niet de juiste weg te onderzoeken of dit al dan niet juist is. Vaste rechtspraak van de Kamer is dat bij een opdracht tot incasso van een vordering als uitgangspunt geldt dat de gerechtsdeurwaarder mag afgaan op de gegevens die hij van zijn opdrachtgever ontvangt. Als de opdrachtgever de vordering wenst te handhaven en de vordering ter beoordeling aan de gewone rechter voorlegt, zit er voor klager niets anders op dan de vordering bij de rechter te bestrijden. Het tuchtrecht is daarvoor niet de geëigende weg.

4.4 Zo daar al aanleiding toe zou zijn, komt het door klaagster gevorderde bedrag niet voor toewijzing in aanmerking omdat het tuchtrecht daarin niet voorziet.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       De Kamer is op grond van wat hierna wordt overwogen van oordeel dat de beslissing van de voorzitter niet in stand kan blijven.

6.2       De Kamer leest de discussie tussen partijen zo, dat klaagster een impliciet verzoek heeft gedaan om uitleg over de hoogte van de in rekening gebrachte kosten en rente. De gerechtsdeurwaarder heeft die uitleg niet verschaft. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat niet het bepaalde in het huurcontract aan de berekening ten grondslag is gelegd, maar een  - naar eerst nu gebleken verkeerde - aanname met betrekking tot de toepasselijke rentetarieven.

6.3       Een gerechtsdeurwaarder die een fout maakt handelt daardoor niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar. In dit geval had een goede inhoudelijke reactie op de telkenmale herhaalde bezwaren tegen de kosten en rente, er echter toe kunnen leiden dat de gemaakte fout eerder aan het licht was getreden. Nu de fout pas (ruim) na het indienen van de onderhavige klacht is ontdekt en dit de gerechtsdeurwaarder valt te verwijten, dient de klacht gegrond te worden verklaard.

6.4       Hoewel het onzorgvuldig is dat de gerechtsdeurwaarder voormelde fout niet eerder heeft opgemerkt is er geen sprake van handelen tegen beter weten in. Daarom ziet de Kamer onvoldoende aanleiding voor het opleggen van een maatregel zoals verzocht door klaagster.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, voorzitter, mr. H.M. Patijn en

J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing  hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.