ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0639 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet107.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0639
Datum uitspraak: 31-05-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet107.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter, noch geven deze aanleiding tot aanpassing van die beslissing. Het verzet wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 31 mei 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 18 januari 2011 met nummer 845.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 107.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij voormelde beslissing heeft de voorzitter beslist op de op 20 november 2010 ingediende klacht van klaagster tegen de gerechtsdeurwaarders.

De beslissing van de voorzitter is bij brief van 26 januari 2011 aan klaagster verzonden. Op 9 februari 2011 is het verzetschrift van klaagster tegen voormelde beslissing van de voorzitter ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 april 2010. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2011.

2. De gronden van het verzet

Klaagster herhaalt in verzet wat zij eerder heeft aangevoerd. Zij stelt dat de vordering niet terecht is en dat de gerechtsdeurwaarder haar onjuist heeft geïnformeerd waardoor vonnis is gewezen zonder dat klaagster dit kon weten. Klaagster meent dat zowel zij als de kantonrechter door de gerechtsdeurwaarders met misleidende informatie om de tuin zijn geleid.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klaagster is het niet eens met de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders. Nadat zij de dagvaarding had ontvangen heeft zij contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarders. Een van de medewerkers heeft haar verzocht alle betalingsbewijzen en de opzegging van het contract met de zorgverzekeraar op te sturen. Dan zou een onderzoek worden gestart dat enige tijd in beslag zou nemen. Klaagster zou hiervan schriftelijk in kennis worden gesteld. Ook werd nadrukkelijk medegedeeld dat klaagster niet ter zitting hoefde te verschijnen. De zitting zou door het in te stellen onderzoek komen te vervallen. De gerechtsdeurwaarders hebben zich niet aan deze afspraken gehouden. Zij hebben een vonnis aan klaagster betekend. Door de zorgverzekeraar zijn fouten gemaakt en de gerechtsdeurwaarders hebben daarnaar geen onderzoek ingesteld. De zitting van 23 september 2010 is achter de rug van klaagster om door gegaan waardoor zij geen kans heeft gehad verweer te voeren. Klaagster gaat daarmee niet akkoord. Het kantongerecht heeft geweigerd het door klaagster ingesteld verzet in ontvangst te nemen onder de mededeling dat alles via een gerechtsdeurwaarder diende te verlopen. De contactpersoon van klaagster heeft haar echter het advies gegeven in verzet te gaan en medegedeeld dat klaagster dat zelf schriftelijk kon doen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen:

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft het standpunt van klaagster uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist. Klaagster heeft haar standpunt niet nader onderbouwd en het is ook niet aannemelijk dat klaagster, tegenover de gemotiveerde betwisting, haar stelling op dat punt nader zal kunnen onderbouwen. Klaagster noemt de naam van de medewerker met wie zij heeft gesproken niet en het is ook niet aannemelijk dat een medewerker van de gerechtsdeurwaarders aan klaagster op de eerste telefonische betwisting van de vordering aan klaagster heeft medegedeeld dat de zitting niet door zou gaan. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg om door middel van bewijsopdrachten na te gaan wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Klachtwaardig handelen kan niet worden vastgesteld.

4.4 Hetzelfde geldt voor hetgeen door klaagster is aangevoerd met betrekking tot het  instellen van verzet. Onduidelijk is wie als contactpersoon van klaagster heeft gefungeerd. In elk geval dient verzet in te worden gesteld bij dagvaarding en niet bij enkele brief. Het is aan klaagster om zich daarover (correct) te laten adviseren.

5. Nu tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken, wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klaagster heeft ook in verzet haar stelling dat zij door medewerkers van de gerechtsdeurwaarders verkeerd is geïnformeerd niet nader onderbouwd. Haar enkele mededeling dat de door haar geschetste gang van zaken de juiste is, is gelet op de ook in verzet herhaalde betwisting door de gerechtsdeurwaarder, onvoldoende om vast te stellen wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Zoals de voorzitter al heeft overwogen biedt het tuchtrecht geen ruimte om dit op andere wijze vast te stellen.

6.2 Wat klaagster heeft aangevoerd omtrent de juistheid van het ten nadele van haar gewezen vonnis en de daaraan ten grondslag liggende vordering, kan in een tuchtrechtprocedure als deze niet aan de orde komen. Ook het gegeven dat klaagster niet op de juiste wijze verzet heeft ingesteld, waardoor het vonnis thans in rechte vast staat, maakt dit niet anders.

6.3 Gelet op wat hiervoor is overwogen is de Kamer van oordeel dat wat klaagster in verzet heeft aangevoerd geen nieuw licht werpt op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Ook bieden de gronden van verzet geen aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, voorzitter, mr. H.M. Patijn en

J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.