ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0634 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet629.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0634
Datum uitspraak: 26-05-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet629.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 mei 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 629.2010 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 3 augustus 2010 (zaaknummer 275.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 17 augustus 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 19 augustus 2010, ingekomen op 26 augustus 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 29 augustus 2011, ingekomen op 2 september 2010, heeft klager het verzet aangevuld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 maart 2011 waar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 26 mei 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager –samengevat en voor zover in verzet van belang- het volgende aangevoerd;

a)      Het is onjuist te veronderstellen dat klager slechts twee klachten heeft ingediend.

b)      In de klachtprocedure is niet behandeld de gang van zaken rond de opbouw van de door klager betwiste vorderingen.

c)      Klager heeft zowel de opdrachtgever als de gerechtsdeurwaarder betalingsbewijzen toegezonden.

d)     De gerechtsdeurwaarder is tekort geschoten in diens zorgplicht om klager te informeren over de toegepaste verdeelsleutel. Er werd bovendien ten onrechte teveel ingehouden. Ondanks herhaalde verzoeken van klager werd daar door de gerechtsdeurwaarder niet op gereageerd.

e)      De gerechtsdeurwaarder heeft evenmin rekening gehouden met preferente schuldeisers die door onjuiste toepassing van de verdeelsleutel worden benadeeld. Klager acht het niet begrijpelijk dat hij wordt verwezen naar de gewone rechter. Klager heeft geen middelen om een advocaat te bekostigen en de gerechtsdeurwaarder weet dit.

f)       De veronderstelling van de gerechtsdeurwaarder dat de vrouw van klager in [     ] woont is onjuist. Sinds zijn huwelijk woont klager samen met zijn echtgenote onder een dak.

g)      De gerechtsdeurwaarder gaat voorbij aan het feit dat er sprake is van een toeslag AOW voor gehuwden en over het deel toeslag voor zijn echtgenote geen beslag mag worden gelegd.

h)      Het door de gerechtsdeurwaarder toegezonden formulier inkomsten en uitgaven vraagt meer bewijsstukken dan gebruikelijk en maakt inbreuk op de privacy van klager. Bovendien is een deel van de bewijsstukken al in het bezit van de gerechtsdeurwaarder.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder samengevat dat zijn e-mail waarbij hij om vaststelling van een beslagvrije voet heeft gevraagd, onder bijvoeging van een berekening, nooit is beantwoord. Volgens klager is er te veel ingehouden.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat klager in zijn standpunten niet kan worden gevolgd. Bij het leggen van een beslag als in deze zaak aan de orde, is de gerechtsdeurwaarder verplicht aan de schuldenaar op te geven hoeveel zijn beslagvrije voet bedraagt (art. 475g lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Er rust op de gerechtsdeurwaarder op grond van de wet geen verplichting om zelfstandig tot aanpassing van de beslagvrije voet over te gaan, omdat het volgens de wet de beslaglegger is die met wijzigingen in de omstandigheden die de beslagvrije voet verhogen onverwijld rekening moet houden. In de praktijk gaat een gerechtsdeurwaarder ook tot aanpassing over, indien hij op de hoogte wordt gesteld van feiten en/of omstandigheden die tot aanpassing aanleiding geven. De gerechtsdeurwaarder heeft klager daartoe uitgenodigd door bij zijn verweerschrift een formulier mee te sturen. Indien klager het ook daarna niet eens is met de hoogte van de vastgestelde beslagvrije voet, dient hij zich te wenden tot de gewone rechter. Behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan hier niet is gebleken, is het niet aan de tuchtrechter hierover te oordelen.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat het evenmin tot de bevoegdheid van de Kamer hoort om een gerechtsdeurwaarder te verplichten bedragen terug te betalen. Klager dient het bij het verweer ingediende formulier in te vullen en te retourneren aan de gerechtsdeurwaarder zodat die alsnog een beslagvrije voet kan bepalen. Indien de beslagvrije voet opnieuw wordt bepaald, dienen te veel ingehouden bedragen te worden terugbetaald.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. In zijn inleidende klacht heeft klager met verwijzing naar de inhoud van een door hem op 15 maart 2010 verzonden email aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening wenst te houden met zijn huwelijkse staat en beslag heeft gelegd op grond van een éénpersoonshuishouden 65+. De door klager in verzet aangevoerde gronden betreffen allemaal nieuwe punten die niet in de inleidende klacht zijn terug te vinden en die niet voor het eerst in verzet kunnen worden voorgedragen en beoordeeld.

6.2 Wat door klager verder (aanvullend) in verzet is aangevoerd, werpt naar het oordeel van de Kamer, geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter en biedt evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient met verbetering van de naam van de vestigingsplaats van de gerechtsdeurwaarder, ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E.R.S.M. Marres en mr. J.J.L. Boudewijn leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 mei 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.