ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0628 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW674.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0628
Datum uitspraak: 26-05-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDW674.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder was nog niet in het bezit van een titel en heeft daarom ten onrechte een beroep gedaan op de informatieverplichting van klager. De klacht wordt gegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 mei 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 674.2010 ingediend door:

[     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 8 september 2010, ingekomen op 8 september 2010, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief ingekomen op 23 september 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 maart 2011 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 26 mei 2010.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft de opdracht gekregen een vordering op klaagster te incasseren.

b)      Bij brief van 6 september 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een verzoek om informatie verzonden aan de besloten vennootschap [     ] B.V. In de brief is onder meer de navolgende tekst opgenomen: “…..Ingevolge de wet beslag op periodieke betalingen en de informatieverplichting volgens art. 475g/3 Rv, ontvangt u bijgaand een informatie formulier. Op grond van voornoemd artikel bent u verplicht aan onderstaand verzoek te voldoen…..”.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat deze zijn ambtelijke status heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die status is verleend. De vordering bevond zich destijds immers nog in de incassofase. Er is geen verlof tot het leggen van conservatoir beslag verzocht en verkregen. Klaagster vraagt haar een vergoeding toe te kennen wegens door zijn gemachtigde verrichte werkzaamheden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarde heeft aangevoerd dat ten aanzien van mogelijke relevante verhaalsmogelijkheden via derden informatie is ontvangen dat klaagster werkzaamheden zou verrichten voor [     ]B.V. Om deze informatie op juistheid te verifiëren is de beslissing genomen om nadere informatie te vergaren bij [     ]B.V. In dat kader is de brief van 6 september 2010 verzonden. Omdat er geen titel aanwezig was om op basis daarvan beslag te leggen, is in die brief ten onrechte een beroep gedaan op de wettelijke informatieverplichting. De medewerker die de brief heeft opgesteld heeft per abuis verzuimd de verwijzing naar de informatie-verplichting te verwijderen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet (GDW) zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2  De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend. Er is door hem ten onrechte een beroep op de informatieverplichting gedaan, terwijl er geen titel voorhanden was. Naar het oordeel van de Kamer is dat tuchtrechtelijk laakbaar. Het betreft hier een op zich ernstige fout omdat [     ] B.V. zich op grond van de bedoelde brief wettelijk gehouden kon achten aan het verzoek te voldoen. Het verzoek was immers afkomstig van een gerechtsdeurwaarder en uit de tekst van de brief volgde dat het om een wettelijke verplichting ging. Dat door[     ] geen inlichtingen zijn verschaft, doet aan de laakbaarheid van het handelen van de deurwaarder niet af.

5. De Kamer acht geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel. De Kamer heeft daarbij meegewogen dat de fout direct en zonder voorbehoud telefonisch is erkend en dat zulks schriftelijk aan klaagster en [     ]B.V. is bevestigd. Ter zitting heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder daaraan toegevoegd dat intern maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat dit weer gebeurt.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart de klacht gegrond;

-          laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres , voorzitter, mr . G.H.I.J. Hage en mr. J.J.L. Boudewijn , als leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 mei 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.